ABRvS 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:823 – Opiumwet sluiting woning onevenwichtig vanwege gevolgen voor bewoners.

– evenwichtigheid

8. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. In de overzichtsuitspraak is overwogen dat bij de beoordeling van de evenwichtigheid verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, een bijzondere binding met de woning, de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren, of de overtreder door sluiting van de woning op een zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie als gevolg waarvan hij voor een bepaalde duur geen nieuwe sociale huurwoning kan huren in de regio en of er minderjarige kinderen in de woning wonen. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden.

8.1. In dit geval vindt de Afdeling de sluiting onevenwichtig. Daarbij wordt allereerst meegewogen dat de zoon van [appellant], met wie zij samen in de woning woonde, minderjarig was op het moment van de overtreding en dat zij onbestreden heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in de woning. Niet is gebleken dat de drugs aanwezig waren op een voor haar zichtbare of gemakkelijk vindbare plek in de slaapkamer van haar zoon. Ten tweede wordt daarbij meegewogen dat de Jeugdbescherming west en het Sociaal Team negatief hebben geadviseerd over de voorgenomen sluiting van de woning. In het advies van 9 mei 2019 staat: “[…] dat we spreken over een jongeman die nu een erg cruciale fase van zijn leven ingaat die mogelijk erg bepalend is voor hoe hij als adolescent en volwassene zijn leven inricht. Er is hierbij een zorgvuldig programma ingezet (ook betaald vanuit de gemeente). Echter een voorwaarde om een dergelijk programma goed te laten slagen is dat er een stabiele thuissituatie is waar vanuit gewerkt kan worden. Door het voornemen van de gemeente om de woning te sluiten wordt het reclasseringsprogramma moeilijk in te zetten. […].” Ten derde wordt meegewogen dat [appellant] bij woningbouwcorporatie

Mozaïek Wonen op de zwarte lijst is komen te staan. Weliswaar had zij net op tijd een woning bij een andere woningbouwcorporatie gevonden, waardoor zij en haar minderjarige zoon niet dakloos zijn geworden, maar dat kwam uitsluitend door haar eigen inspanningen. Dit is gelukt doordat er een computerstoring was, waardoor [appellant], terwijl ze op een kansloze plaats stond, toch als nummer één eindigde en zodoende de woning heeft gekregen. Daarbij moest wel iemand van het Sociaal Team garant voor haar staan en moet ze elke drie maanden bij de woningbouwcorporatie op gesprek komen.

8.2. Onder de onder 8.1 genoemde omstandigheden, in samenhang bezien, en gelet op het feit dat er geen sprake was van recidive en de handel niet vanuit de woning plaatsvond, was de sluiting in dit geval niet evenredig. Nu de sluiting niet evenredig is, heeft de burgemeester niet van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik mogen maken.

8.3. Het betoog slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:823