Composthoop en afrastering?
4. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het dagelijks bestuur zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het niet bevoegd was om handhavend op te treden. Daartoe voert zij aan dat er ten tijde van het verzoek om handhaving overtredingen op het perceel waren, namelijk de aanwezigheid van een composthoop en afrastering in de beschermingszone. Zij wijst in dat verband onder meer op de door haar overgelegde foto’s. Volgens haar is de enkele aanwezigheid van de composthoop en afrastering een overtreding van de Keur.
4.1. Naar aanleiding van het verzoek om handhaving heeft een toezichthouder op 24 juni 2021 het perceel bezocht. In het verslag van die bezichtiging staat dat er geen hekwerk door de toezichthouder is waargenomen. Onder verwijzing naar dat verslag heeft het dagelijks bestuur de afwijzing van het verzoek om handhaving in het besluit op bezwaar in stand gelaten. [appellante] heeft bij haar aanvullende bezwaarschrift van 15 september 2021 echter foto’s bijgevoegd waarop een hekwerk langs de watergang zichtbaar is. Het dagelijks bestuur had in die foto’s aanleiding moeten zien om in het kader van de heroverweging in bezwaar het perceel nogmaals te controleren op overtredingen. Nu het dagelijks bestuur dat niet heeft gedaan, heeft het onvoldoende kennis vergaard over de relevante feiten. Het besluit op bezwaar is daarom onzorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Dat is door de rechtbank niet onderkend.
Het betoog slaagt in zoverre.
4.2. Over de gestelde composthoop staat in het verslag van de bezichtiging op 24 juni 2021 dat de toezichthouder ook die niet heeft waargenomen. Onder verwijzing naar dat verslag heeft het dagelijks bestuur de afwijzing van het verzoek om handhaving in het besluit op bezwaar in stand gelaten. Het dagelijks bestuur heeft in de schriftelijke uiteenzetting toegelicht dat er op 31 januari 2023 opnieuw een toezichthouder is gaan kijken, op de plek waar zich volgens [appellante] de composthoop bevond. Daar is door die toezichthouder toen een ophoging van de grond waargenomen. Het dagelijks bestuur heeft in de hogerberoepsprocedure wisselende standpunten ingenomen over de vraag of die ophoging van de grond een overtreding vormt van artikel 3.1 van de Keur.
Bij het verslag van de bezichtiging van 24 juni 2021 is een foto gevoegd van de plek waarover door [appellante] is gesteld dat zich daar een composthoop bevond en waar door het dagelijks bestuur later de ophoging van de grond is aangetroffen. Door de hoek van waaruit die foto is gemaakt kan niet worden vastgesteld of zich daar op dat moment een composthoop of een ophoging van de grond bevond, en als er een ophoging van de grond was, wat daarvan dan de omvang inclusief de hoogte was. Aan de hand van de door [appellante] in bezwaar ingediende foto’s kan dit evenmin worden vastgesteld.
In het licht van de bevindingen van de toezichthouder van het dagelijks bestuur van 31 januari 2023, kan echter worden getwijfeld aan de juistheid en de volledigheid van de eerdere waarnemingen van 24 juni 2021. Het lag op de weg van het dagelijks bestuur om bij het besluit op bezwaar een zodanig onderzoek te verrichten dat kon worden vastgesteld wat er zich op het perceel bevond en aan de hand daarvan een standpunt in te nemen over de vraag of er sprake was van een overtreding. Dat heeft het dagelijks bestuur onvoldoende gedaan. Het besluit op bezwaar is daarom ook op dit punt onzorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Dit heeft de rechtbank niet onderkend.
Het betoog slaagt ook in zoverre.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2802
Leave a Reply