ABRvS 10 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2513 – zijn er voldoende controles uitgevoerd om te concluderen dat er geen overtreding is? Delen handhavingsverzoek niet onderzocht: reeds daarom geslaagd beroep.

3.2. In beginsel is het uitvoeren van twee controles op twee verschillende tijdstippen in het jaar voldoende om, aan de hand van de verzoeken om handhaving, te verifiëren of de vergunning van de inrichting wordt nageleefd. Deze controles kunnen, afhankelijk van de activiteiten die worden gecontroleerd, zowel onverwacht als aangekondigd plaatsvinden. Dit neemt niet weg dat de controles een relatie moeten houden met de activiteiten en hinder die in de verzoeken om handhavend optreden staan vermeld. Daarbij bestaat de mogelijkheid om te vragen om administratieve gegevens. Aan de andere kant moeten de verzoeken om handhavend optreden voldoende specifiek zijn.

3.3. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college zich bij het nemen van de besluiten van 26 oktober 2017 en 30 november 2017 op de onder 3.1 vermelde controlerapporten heeft kunnen baseren. Het college heeft zich daarbij op het standpunt kunnen stellen dat er voor geur geen overtreding is geconstateerd. Tijdens de controles is door de toezichthouder slechts een lichte geur waargenomen. Het college heeft zich hierdoor in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een geurmeting niet noodzakelijk was. Het college zich op grond van de controlerapporten eveneens op het standpunt kunnen stellen dat geen overtreding is vastgesteld met betrekking tot stofemissies.

3.4. Wat betreft geluid heeft het college in het algemeen verwezen naar de op 26 oktober 2016 uitgevoerde geluidsmetingen tijdens het verladen van vleeskuikens, omdat [appellant] daarvan de meeste hinder ervaart. De resultaten van deze metingen staan vermeld in de brief van het college van 20 december 2016. Blijkens de brief werd tijdens de metingen voldaan aan de gestelde geluidgrenswaarden, zodat geen overtreding is vastgesteld. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college naar voormelde geluidsmetingen mogen verwijzen. Het verladen van vleeskuikens mag maximaal acht keer per jaar voorkomen. Ter zitting heeft het college toegelicht dat het verladen van vleeskuikens wordt gerekend als twee keer verladen in de nachtperiode in het geval dat het verladen, zoals [appellant] stelt, start in de nacht, doorloopt in de dagperiode en vervolgens weer ’s nachts verder gaat. Voor het overige heeft het college in voormelde besluiten vermeld dat [appellant] aan de geluidsspecialist van het college meerdere keren heeft aangegeven dat het uitvoeren van een geluidsmeting geen zin heeft, omdat het nog nooit zo rustig is geweest bij de inrichting. Daarom heeft het college met [appellant] afgesproken dat hij bij een overlastsituatie rechtstreeks contact kan opnemen met de geluidsspecialist voor het eventueel uitvoeren van een geluidsmeting. Het college stelt dat [appellant] eenmaal contact heeft gezocht vanwege geluidsoverlast tijdens het leeghalen van de stallen, maar dat het uitvoeren van een betrouwbare geluidsmeting op dat moment vanwege de weersomstandigheden niet mogelijk was. Ook stelt het college dat [appellant] in 2017 tijdens de potertijd evenmin contact heeft opgenomen met de geluidsspecialist, zodat het college ervan uitgaat dat hij destijds geen geluidsoverlast heeft ondervonden. In zoverre heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen sprake was van een overtreding.

3.5. Meer specifiek zien de onder 1 vermelde verzoeken om handhavend optreden op het gebruik van de zelfrijdende rooimachine, de verdeling van de verkeersbewegingen over de twee toegangswegen en het gebruik van de overkapping als opslag, waardoor het laden en lossen daarbuiten plaatsvindt. Deze aspecten zijn bij de controles buiten beschouwing gelaten. Ter zitting heeft het college over het gebruik van de rooimachine gesteld dat het mogelijk is dat daarmee nog steeds aan de gestelde geluidgrenswaarden kan worden voldaan. Niet iedere wijziging in de bedrijfsvoering leidt immers tot een overtreding, waardoor handhavend optreden noodzakelijk is. Het college heeft echter niet onderzocht of met het gebruik van de rooimachine nog steeds aan de gestelde geluidgrenswaarden wordt voldaan. Ook naar de andere voormelde aspecten heeft het college geen onderzoek gedaan, terwijl [appellant] deze onderdelen voldoende specifiek heeft weergegeven in zijn verzoeken om handhavend optreden. Het college had hierop in de besluiten nader moeten ingaan. Het vorenstaande is door de rechtbank niet onderkend. Het hoger beroep slaagt om die reden.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2021:2513