ABRvS 12 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1926 – bestuursdwang sluiting van ‘in beginsel drie maanden’ onvoldoende duidelijk

9.1.    Over de duur van de sluiting staat in het besluit van 29 maart 2018 het volgende:

“De bestuursdwang (de afsluiting) duurt in beginsel drie maanden. U kunt een heropeningsverzoek doen. Wij beoordelen dit verzoek op basis van een te voeren overleg, een plan van aanpak en het uitgevoerde onderzoek. Heropening kan plaatsvinden, indien wij het vertrouwen hebben dat de overtreders zich aan de regels houden, de rust is hersteld en de loop naar het illegale logiesgebouw/hotel Is gestaakt.”

9.2.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de huidige procedure uitsluitend ziet op het bestuursdwangbesluit van 29 maart 2018. Een beslissing op een heropeningsverzoek staat daar los van. Tegen de afwijzing van een heropeningsverzoek, of het uitblijven van een besluit op zo’n verzoek, staan afzonderlijke rechtsmiddelen open.

[appellant sub 1] betoogt echter terecht dat in het besluit van 29 maart 2018 en het besluit op bezwaar niet staat hoe lang het gebouw gesloten blijft. Uit de onder 9.1 aangehaalde mededeling kan niet worden afgeleid of de sluiting drie maanden of onbepaalde tijd duurt, en of het gebouw na afloop van een bepaalde termijn zonder meer wordt geopend, of dat daarvoor eerst een heropeningsverzoek moet worden ingediend. Ook in hoger beroep is onduidelijk gebleven hoe deze mededeling moet worden begrepen. Het besluit op bezwaar voldoet daarom niet aan de eisen die daaraan uit een oogpunt van rechtszekerheid moeten worden gesteld. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

Het betoog slaagt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@122108/201905499-1-r4/