ABRvS 13 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4606 – Beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt niet, buurman heeft eerder gedoogbeschikking gekregen, overtreder niet.

5.       Abound betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het college van handhaving had moeten afzien. Er is sprake van een concreet zicht op legalisering van de overtreding, nu het college het gebruik van de chalets lang heeft toegestaan en hiermee de verwachting heeft gewekt dat dit gebruik ook in de toekomst zou worden gedoogd. Verder voert Abound aan dat het college in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, omdat het college aan een vergelijkbare ondernemer heeft laten weten voortgezet gebruik te zullen gedogen.

5.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 april 2019, onder 20, ECLI:NL:RVS:2019:1356) heeft een gedoogbeslissing het karakter van een – al dan niet voorwaardelijke – toezegging van het bestuursorgaan dat het vooralsnog niet tot handhavend optreden overgaat. Een gedoogbeslissing staat dus niet gelijk aan de legalisering van de overtreding. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 25 oktober 2023, onder 8.2, ECLI:NL:RVS:2023:3892) volstaat voor het oordeel dat geen concreet zicht op legalisering bestaat in beginsel het enkele feit dat het desbetreffende college niet bereid is een omgevingsvergunning te verlenen voor de afwijking van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft terecht overwogen dat er geen concreet zicht is op legalisering omdat het college niet bereid is om het huisvesten van arbeidsmigranten in het chalet te legaliseren.

5.2.    De rechtbank heeft ook terecht overwogen dat het college niet in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, omdat er geen sprake is van gelijke gevallen waarin niet wordt gehandhaafd. De rechtbank heeft daarbij terecht betrokken dat het college heeft toegelicht dat het handhavend optreedt tegen andere eigenaren die chalets niet voor recreatief verblijf laten gebruiken. Het door Abound aangehaalde geval waartegen niet wordt opgetreden, is niet vergelijkbaar met de situatie van Abound. Het college heeft in dat geval toegezegd tijdelijk niet te handhaven op grond van het oude gedoogbeleid. Aan Abound is die toezegging niet gedaan en evenmin heeft zij er ten tijde van het oude beleid om verzocht. Het college heeft zijn gedoogbeleid in 2016 gewijzigd en zegt niet langer toe om niet te handhaven. Dat het college volgens Abound uit eigen beweging is overgegaan tot het doen van een toezegging, maakt handhavend optreden jegens Abound niet onredelijk. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden waaronder het college had moeten afzien van handhavend optreden.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:4606