ABRvS 13 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:53 – legaliteitsbeginsel vergt dat een handhavingsbesluit helder omschrijft voor welke handeling een bestuurlijke sanctie opgelegd wordt.

5.    De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat Amstel Hospitality Group artikel 4.3, eerste lid, van de APV heeft overtreden. Daartoe overweegt de Afdeling het volgende. Op grond van artikel 4.3. eerste lid, is het verboden om zonder vergunning van het college voorwerpen op of aan de weg te plaatsen. In het tweede lid, aanhef en onder c, van het artikel zijn voertuigen van dit verbod uitgezonderd. De fietsen van het Canal Hotel zijn naar het oordeel van de Afdeling aan te merken als voertuigen en daarom van het verbod uitgezonderd. Voor dat oordeel vindt zij bevestiging in de begripsbepaling van voertuig in artikel 1.1, aanhef en onder 8, van de APV. In dat artikelonderdeel staat onder meer dat onder voertuig in de APV fietsen worden verstaan. De APV biedt geen aanknopingspunt om fietsen in gebruik bij het hotel niet daaronder te begrijpen. Het in de schriftelijke uiteenzetting ingenomen standpunt van het college dat de uitzondering niet geldt voor de fietsen van het Canal Hotel omdat niet is geconstateerd dat deze als voertuig in gebruik waren, is in strijd met het legaliteitsbeginsel. Gelet op het legaliteitsbeginsel, tot uitdrukking komend in artikel 5:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dient bij een belastend besluit als een last onder dwangsom helder omschreven te zijn voor welke handeling een bestuurlijke sanctie opgelegd kan worden. Overigens is in de constateringsrapporten niets terug te vinden over enig onderzoek onder medewerkers van het hotel door de toezichthouder naar het gebruik van de fietsen. Ook in de rest van het dossier is hierover niets terug te vinden. Het college heeft dit ter zitting bij de rechtbank en de Afdeling ook erkend. Daartegenover staat de verklaring van Amstel Hospitality Group dat de fietsen door hotelgasten en medewerkers gebruikt werden. Alleen al daarom onderscheidt deze situatie zich van het door het college genoemde voorbeeld van commerciële winkeluitstallingen op het trottoir waartegen handhavend wordt opgetreden.

6.    Ten slotte kan van strijd met de ter plaatse op grond van het bestemmingsplan geldende bestemming ’Verkeer’ niet worden gesproken. Uit de tekst van de regels van het bestemmingsplan of de toelichting daarbij kan niet worden opgemaakt dat Amstel Hospitality Group in overtreding was door de fietsen op het trottoir tegen de gevel van het Canal Hotel te plaatsen.

7.    Het betoog slaagt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@123993/202001379-1-a3/