ABRvS 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1061 – Niet op alle punten van (ruim) handhavingsverzoek beslist = motiveringsgebrek.

5.       Windesheim betoogt dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen grondslag is om handhavend op te treden. Windesheim voert aan dat de omgevingsvergunning van 20 juli 2021 alleen is verleend voor het gebruik van de gronden die met rode vlakken zijn aangeduid op de bij de vergunning behorende tekening. Volgens Windesheim liggen sommige (delen van) stacaravans buiten de rode vlakken, zodat er in zoverre nog steeds sprake is van een overtreding. Daarnaast voert Windesheim aan dat er ook nog steeds andere bouwwerken op het perceel staan die in strijd zijn met het bestemmingsplan.

5.1.    In de omgevingsvergunning van 20 juli 2021 staat dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning. In de voorschriften van de omgevingsvergunning staat dat niet tot afwijking van de tekening en/of omschrijving mag worden overgegaan zonder overleg en goedkeuring van het college. Een van de gewaarmerkte stukken is het document “Toelichting gewenste ontwikkeling, het Oever 7”. Dat stuk bevat een omschrijving van de aangevraagde activiteiten en een tekening van de nieuwe, aangevraagde situatie. Op die tekening is met rode vlakken aangegeven welke gronden zullen worden gebruikt voor “recreatieverblijf”. Anders dan het college heeft gesteld, ziet de Afdeling in de omgevingsvergunning, de vergunningvoorschriften en de tekening van de nieuwe situatie geen aanknopingspunten voor het oordeel dat die tekening alleen indicatief is bedoeld. Omdat de tekening deel uitmaakt van de verleende omgevingsvergunning en ook in de voorschriften staat dat van de tekening niet mag worden afgeweken, is de omgevingsvergunning alleen verleend voor het gebruik van de gronden die op de tekening binnen de rode vlakken liggen. Niet in geschil is dat sommige (delen van) stacaravans buiten de rode vlakken liggen. Voor die (delen van) stacaravans is er daarom geen vergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. Gelet hierop heeft het college zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat als het gaat om de stacaravans, alle afwijkingen van het bestemmingsplan zijn gelegaliseerd met de omgevingsvergunning van 20 juli 2021.

5.2.    Volgens het college is er geen grondslag voor handhavend optreden tegen de overige activiteiten waarop het verzoek om handhaving van Windesheim ziet. Het college stelt dat het met het bestemmingsplan  strijdige gebruik is beëindigd. Op de zitting heeft het college er ook nog op gewezen dat de Afdeling al in de uitspraak van 25 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3251, onder 3, heeft overwogen dat Windesheim wat de bij de stacaravans behorende bergingen betreft geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, omdat Windesheim niet had bestreden dat de bergingen allemaal zijn verwijderd.

5.3.    Gelet op de uitspraak van 25 september 2019 is juist dat bergingen geen onderdeel meer uitmaken van het geschil. Maar het verzoek om handhaving zag op alle illegale activiteiten op het perceel en na de eerdere uitspraken was nog in geschil of handhavend moest worden opgetreden tegen het gebruik van de gronden van de camping met dubbelbestemming “Waterstaatsdoeleinden”. Gelet op de foto’s in het dossier is aannemelijk dat er andere bouwwerken dan de stacaravans en de verwijderde bergingen op de camping staan. Het college heeft in het besluit van 28 september 2021 niet gemotiveerd waarom die bouwwerken legaal aanwezig zijn. Gelet hierop bevat het besluit op dit punt een motiveringsgebrek.

Het betoog slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:1061