Procesbelang
6. Op de zitting heeft het college naar voren gebracht dat [appellant] zijn bedrijfsactiviteiten inmiddels heeft verplaatst naar een andere locatie, aan [locatie 3] in Peize. Dat is gebeurd na het nemen van het besluit van 23 november 2022. Tijdens een controle op 6 november 2024 is vastgesteld dat er op het perceel geen bedrijfsactiviteiten meer plaatsvinden. Het college vraagt zich dan ook af of er nog procesbelang bestaat.
[appellant] heeft op de zitting gesteld belang te hebben bij een uitspraak op het hoger beroep en beroep tegen het besluit van 23 november 2022, omdat hij als gevolg van de dwangsombesluiten schade heeft geleden. Zo heeft hij bijvoorbeeld kosten moeten maken om elders opslagruimte en stalling voor zijn hoveniersbedrijf te huren. Vanwege de geleden schade heeft hij volgens hem belang bij een oordeel over de rechtmatigheid van de besluiten.
[partij B] heeft op de zitting naar voren gebracht dat zij nog belang heeft bij een oordeel over haar beroep tegen het besluit van 23 november 2022, omdat zij vreest dat als dat besluit onherroepelijk wordt, er alsnog bedrijfsactiviteiten kunnen worden hervat op het perceel.
6.1. Als iemand stelt schade te hebben geleden, kan dat betekenen dat hij belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De Afdeling verwijst bij wijze van voorbeeld naar haar uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2282. Het moet wel enigszins aannemelijk zijn dat schade is geleden als gevolg van het besluit. De Afdeling is van oordeel dat [appellant] het tot op zekere hoogte aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft geleden als gevolg van de genomen dwangsombesluiten. Het is aannemelijk dat hij opslagruimte/stalling elders heeft moeten huren voor zijn hoveniersbedrijf, om te voorkomen dat dwangsommen werden verbeurd, zoals hij stelt.
Daarnaast heeft de Afdeling eerder overwogen dat de omstandigheid dat een voor appellanten belastend besluit het beoogde effect heeft gehad, zoals ook in dit geval, niet het procesbelang van die appellanten bij een beoordeling van de in hun beroepschrift bestreden rechtmatigheid van dat besluit aantast (uitspraak van 20 oktober 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AR4294, r.o. 2.4).
Naar het oordeel van de Afdeling heeft [appellant] daarom nog belang bij een oordeel over zijn hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank en het beroep tegen het besluit van 23 november 2022. Er bestaat geen aanleiding om dat hoger beroep en beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
6.2. Ook [partij B] heeft naar het oordeel van de Afdeling nog belang bij een beoordeling van haar beroep tegen het besluit van 23 november 2022. Als de rechtmatigheid van dat besluit niet wordt beoordeeld doordat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, dan blijft onduidelijkheid bestaan over de vraag of alle bedrijfsactiviteiten van het hoveniersbedrijf op het perceel als gevolg van dat besluit moeten worden beëindigd en beëindigd moeten blijven. Dat is immers het belangrijkste geschilpunt dat voortvloeit uit het beroep van [partij B]. De Afdeling ziet daarom een belang van [partij B], en overigens ook van de andere partijen, bij het geven van een inhoudelijk oordeel over dat geschilpunt. Er bestaat dan ook geen aanleiding om het beroep van [partij B] niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de verplaatsing van de bedrijfsactiviteiten naar een ander perceel.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2025:106
Leave a Reply