ABRvS 15 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1654 – nieuwe evenredigheid. Sluiting woning voor 3 maanden bij vondst 12 kilo hennep. Niet aannemelijk dat belanghebbende geen vervangende woonruimte kan vinden.

– Evenredigheid

2.3.    Het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding kan afzonderlijk of tezamen met andere omstandigheden maken dat de burgemeester de woning niet mag sluiten. Zo kan bijvoorbeeld de betrokkene geen verwijt van de overtreding worden gemaakt, als hij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs in zijn woning. [verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de hennep in zijn woning. Als huurder heeft hij de verantwoordelijkheid om op te letten wat er zich in de woning afspeelt (vergelijk de uitspraak van 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2879). Dat [verzoeker], zoals hij stelt, geen reden had om te vermoeden dat de dozen en tassen die hij voor [persoon A] bewaarde hennep bevatten, laat onverlet dat hij dat had kunnen weten. Voor het oordeel dat [verzoeker] geen verwijt valt te maken is daarom geen grond.

Over de gevolgen van een sluiting stelt de burgemeester dat niet is gebleken dat het huurcontract voor de woning ontbonden zal worden. Verder heeft [verzoeker] volgens de burgemeester niet aannemelijk gemaakt dat hij gedurende de sluiting geen vervangende woonruimte zal kunnen vinden. Daarbij heeft de burgemeester in aanmerking genomen dat [verzoeker] in ieder geval over € 13.000, – aan contant geld beschikt en dat hij dat geld kan gebruiken voor vervangende woonruimte. [verzoeker] heeft deze stellingen van de burgemeester niet bestreden. De voorzieningenrechter overweegt dat het inherent is aan een sluiting van een woning dat een bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Gelet hierop en omdat [verzoeker] de woning voor één jaar heeft gehuurd, ziet de voorzieningenrechter in wat [verzoeker] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de burgemeester van sluiting had moeten afzien.

De nadelige gevolgen voor [verzoeker] van een sluiting van de woning zijn niet onevenredig in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. De burgemeester heeft in dit geval dan ook gebruik mogen maken van zijn bevoegdheid tot sluiting. Het betoog slaagt niet.


https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@131572/202203094-1-a3-en-202203094-2-a3