ABRvS 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1038 – Bij (vernietigde) BOB was standpunt ‘geen overtreding’, bij nieuwe BOB was standpunt ‘wel overtreding, maar handhaving onevenredig’. BO had belanghebbende op grond van 3:2 Awb moeten horen.

Beoordeling

5.1.    Op grond van artikel 7:2 van de Awb is een bestuursorgaan bij het opnieuw nemen van een besluit op bezwaar ter voldoening aan een uitspraak van de bestuursrechter niet verplicht opnieuw te horen. Dit kan echter uit oogpunt van zorgvuldigheid, op grond van artikel 3:2 van de Awb, anders zijn. Nieuwe feiten en omstandigheden kunnen een reden vormen om alsnog te horen.

In het eerdere besluit op bezwaar van 22 juli 2019 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een overtreding en dat het daarom niet bevoegd is om handhavend op te treden. In het nieuwe besluit op bezwaar van 25 mei 2022 heeft het college de grondslag gewijzigd door zich op het standpunt te stellen dat weliswaar sprake is van een overtreding, maar dat het niet handhavend zal optreden omdat dat in dit geval onevenredig is. Deze evenredigheidstoets is een nieuwe omstandigheid en omvat een belangenafweging.

5.2.    Voor het maken van een belangenafweging is noodzakelijk dat belanghebbenden worden gehoord over hun belangen. [appellant] klaagt daarom terecht dat hij ten onrechte niet is gehoord. Maar de Afdeling ziet aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit van 25 mei 2022 met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb in stand te laten en overweegt hierover het volgende.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:1038