ABRvS 16 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3140 – één dwangsom gekoppeld aan verschillende overtredingen (clusters) mag, maar dan moet er wel voldoende samenhang tussen die overtredingen zijn. Dat is hier niet het geval.

Een dwangsom voor meerdere overtredingen

10.     [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college ten onrechte per categorie van overtredingen een dwangsom heeft opgelegd. Het college had volgens [appellant] per bouwwerk een aparte dwangsom moeten verbinden aan de opgelegde lasten. Indien [appellant] alle in de categorieën A en B genoemde bouwwerken zou verwijderen, behalve een enkel bouwwerk, en dus vrijwel geheel aan de lasten zou hebben voldaan, dan zou [appellant] namelijk alsnog de gehele dwangsom verbeuren.

10.1.  Artikel 5:31d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:

“Onder last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:

a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

b. de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.”

Artikel 5:32b van de Awb luidt: “

“1 Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding van de last.

2 Het bestuursorgaan stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd.”

10.2.  Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het college in de besluitvorming onvoldoende heeft onderbouwd hoe de clustering van overtredingen voor de in de categorieën A en B genoemde bouwwerken per categorie tot stand is gekomen. Daarbij betrekt de Afdeling dat het college de samenhang tussen de verschillende overtredingen die per categorie van bouwwerken zijn opgenomen en het voldoen aan de last onvoldoende concreet heeft onderbouwd. De enkele verwijzing van het college naar het al dan niet (onder voorwaarden) bestaan van de mogelijkheid om de geconstateerde overtredingen te legaliseren als reden om verschillende overtredingen in een categorie van bouwwerken onder te brengen is daarvoor onvoldoende. Niet is gebleken van een zodanige ruimtelijke of andere samenhang tussen de in de categorieën A en B genoemde bouwwerken, dat voor deze gezamenlijk een bedrag kan worden opgenomen tot betaling van een geldsom indien de last voor de desbetreffende categorie van bouwwerken niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Ook anderszins is de Afdeling niet gebleken van een voldoende onderbouwing van de clustering van overtredingen, waarvoor een dwangsom wordt opgelegd of een samenhang van de overtredingen per categorie van bouwwerken. Gedacht kan dan worden aan een relatie met de feiten waardoor de overtredingen volgens het college zijn ontstaan of de activiteiten die volgens het college nodig zijn om de geconstateerde overtredingen te beëindigen. Dit betekent dat het college in dit geval niet kon volstaan met het verbinden van een dwangsom aan een categorie van overtredingen. Het besluit van 14 januari 2020, waarbij het besluit van 3 juli 2019 is gehandhaafd, is alleen al daarom in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet zorgvuldig voorbereid.

Het betoog slaagt.

[…]

Met het oog op mogelijke vervolgbesluitvorming van het college geeft de Afdeling nog mee dat het college in het geval van een clustering van overtredingen in een last onder dwangsom moet onderbouwen waarom is gekozen voor een clustering van overtredingen en hoe de hoogte van de daaraan verbonden dwangsommen tot stand is gekomen. Dit kan bijvoorbeeld door in te gaan op de ruimtelijke samenhang. Zoals de Afdeling heeft overwogen onder 10.2 kan worden gedacht aan een relatie met de feiten waardoor de overtredingen volgens het college zijn ontstaan of de activiteiten die volgens het college nodig zijn om de geconstateerde overtredingen te beëindigen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:3140