ABRvS 17 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:326 – tijdig verzoek om verlenging BG termijn moet inhoudelijk worden beoordeeld – ook nadat BO formeel niet meer mag verlenging omdat de BG termijn al is verstreken.
Weigering verlenging begunstigingstermijn
9. Free Heart betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft volstaan met het bevestigen van het eerder door de voorzieningenrechter van de rechtbank gegeven oordeel dat het college de begunstigingstermijn, verbonden aan de last van 9 november 2017, terecht niet heeft verlengd. Volgens Free Heart is de rechtbank onvoldoende ingegaan op de gronden die Free Heart daartegen heeft aangevoerd.
9.1. De rechtbank heeft overwogen dat volgens vaste rechtspraak, onder meer de uitspraak van de Afdeling van 22 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3803, een eenmaal verstreken begunstigingstermijn niet meer kan worden verlengd door het bestuursorgaan. De rechtbank heeft overwogen dat de gestelde begunstigingstermijn op 23 december 2017 verstreek. Ten tijde van het besluit van 28 december 2017 was het college dan ook niet meer bevoegd de termijn te verlengen, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft overwogen dat zij, gelet hierop, niet meer toekomt aan de hierover aangevoerde gronden.
9.2. De Afdeling stelt vast dat de begunstigingstermijn ten tijde van de indiening van het verzoek om verlenging op 18 december 2017 nog niet was verstreken. Anders dan de rechtbank heeft aangenomen, kon het Free Heart niet worden aangerekend dat het college niet vóór het verstrijken van de begunstigingstermijn op dit verzoek heeft beslist.
9.3. Aan het verzoek om verlenging van de begunstigingstermijn heeft Free Heart ten grondslag gelegd dat volgens haar inmiddels concreet zicht op legalisering van het hekwerk en het afdak bestond, nu zij een volledige en ontvankelijke aanvraag ter legalisering had ingediend. Het college heeft het verzoek onder meer afgewezen omdat de aanvraag pas kort tevoren, op 11 december 2017, was ingediend, en voor het college nog niet vaststond dat de aanvraag compleet was en dat de gevraagde omgevingsvergunning zou kunnen worden verleend. Verder deden zich volgens het college geen bijzondere omstandigheden voor die noopten tot verlenging van de begunstigingstermijn.
De Afdeling stelt vast dat tussen de indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning en de beëindiging van de begunstigingstermijn maar twaalf dagen zaten. Dat het college niet binnen deze termijn had bepaald dat de aanvraag compleet en zodanig kansrijk was, dat verlenging van de begunstigingstermijn was aangewezen, dient voor risico van Free Heart te blijven. Daarbij acht de Afdeling van belang dat Free Heart al voorafgaand aan de last onder dwangsom van 9 november 2017 een aanvraag had ingediend. Deze is door het college buiten behandeling gelaten omdat Free Heart geen gebruik had gemaakt van de geboden mogelijkheid om de aanvraag aan te vullen met de volgens het college ontbrekende stukken. Verder kan er niet aan voorbij worden gegaan dat het college de aanvraag van 11 december 2017 uiteindelijk slechts heeft verleend voor het hekwerk, en voor het afdak heeft geweigerd. Voorts heeft Free Heart geen bijzondere omstandigheden gesteld die het college aanleiding hadden moeten geven om de begunstigingstermijn niettemin te verlengen. Het college mocht het verzoek daarom afwijzen. De rechtbank is, zij het op andere gronden, terecht tot dezelfde conclusie gekomen.
Het betoog slaagt niet.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@124362/201906593-1-r3/