ABRvS 17 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1937 – Afdeling gebruikt ruimtelijke onderbouwing bij omgevingsvergunning om voorschrift te interpreteren. Dwangsom van 50k per maand voor verhuur in strijd met bp evenredig, omdat een lager bedrag bedrijf “een afweging zou kunnen maken bij hoeveel arbeidsmigranten overtreding van de last toch zou kunnen lonen.”

4.       Garant betoogt dat de rechtbank ten onrechte overwogen heeft dat het aan de omgevingsvergunning van 15 februari 2017 verbonden voorschrift over de overnachtingscapaciteit voldoende duidelijk is, zodat het college vanwege een overtreding van dit voorschrift bevoegd was om handhavend op te treden. In tegenstelling tot wat de rechtbank overwogen heeft, volgt volgens Garant uit de bij de omgevingsvergunning behorende ruimtelijke onderbouwing, het behoefteonderzoek en de omgevingsvergunning zelf niet dat het voorschrift ertoe strekt om het gebruik van de panden voor logies te beperken tot personen met een binding met op Aeroparc aanwezige bedrijven. Daarbij wijst Garant erop dat het behoefteonderzoek niet aangeeft voor welke personen de logiesfunctie is bedoeld, maar laat zien welke bedrijven mogelijk behoefte zouden kunnen hebben aan logies op Aeroparc. Daarbij zijn ook bedrijven buiten Aeroparc betrokken. Volgens Garant volgt uit het voorschrift alleen dat het verblijf gekoppeld moet zijn aan de op Aeroparc aanwezige faciliteiten, maar volgt hieruit niet dat de personen die gebruik maken van de logiesfunctie verbonden moeten zijn aan een bedrijf dat gevestigd is op Aeroparc.

Indien uit het voorschrift wel zou volgen dat sprake moet zijn van binding met de op Aeroparc aanwezige bedrijven, dan stelt Garant dat de bewoordingen in het voorschrift onduidelijk zijn en in elk geval niet zo beperkt bedoeld zijn, dat geen sprake is van een binding met Aeroparc wanneer arbeidskrachten via een uitzendbureau op Aeroparc elders in de regio werkzaam zijn. Volgens Garant werkten de door hem gehuisveste arbeidsmigranten voor uitzendbureau Aldiver Flexcraft dat is gevestigd op Aeroparc en is daarom in dit geval sprake van een binding met Aeroparc.

4.1.    Naar het oordeel van de Afdeling volgt uit de bewoordingen “uitsluitend gekoppeld aan het gebruik van de faciliteiten binnen Aeroparc” in het voorschrift dat de personen die gebruik maken van de logiesfunctie een binding moeten hebben met een bedrijf op Aeroparc. De bewoordingen in het voorschrift zijn ontleend aan de ruimtelijke onderbouwing, die deel uitmaakt van de omgevingsvergunning van 15 februari 2017. In de ruimtelijke onderbouwing wordt de vereiste binding nader ingevuld en ook daaruit volgt duidelijk dat de logiesfunctie bedoeld is ten behoeve van de bedrijven op Aeroparc. In zoverre bestaat geen grond voor het oordeel dat het voorschrift onvoldoende duidelijk is.

De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat onder “uitsluitend gekoppeld aan het gebruik van de faciliteiten binnen Aeroparc” in ieder geval niet valt het werken voor het uitzendbureau Aldiver Flexcraft. Dat uitzendbureau had alleen maar een administratiekantoor op Aeroparc en de personen die werkten voor dat uitzendbureau waren feitelijk werkzaam voor andere bedrijven buiten Aeroparc. De vereiste binding met een bedrijf op Aeroparc ontbreekt in zoverre bij die personen.

Omdat de huisvesting van personen die geen binding hebben met een bedrijf op Aeroparc in strijd is met het bestemmingsplan en met het aan de omgevingsvergunning van 15 februari 2017 verbonden voorschrift over de overnachtingscapaciteit, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat sprake is van een overtreding en dat het college bevoegd is daartegen handhavend op te treden.

Het betoog slaagt niet.

[…]

8.       Garant betoogt dat de rechtbank ten onrechte geoordeeld heeft dat de hoogte van de opgelegde dwangsom niet onredelijk hoog is. Volgens Garant miskent de rechtbank hiermee dat het college de hoogte van de dwangsom niet gemotiveerd heeft en ook niet gemotiveerd heeft waarom een lager bedrag niet kan volstaan. Garant stelt dat het college ten onrechte uitgaat van een overtreding van 60 personen waarbij de huuropbrengst in totaal € 25.000,00 per maand zou zijn. Volgens Garant staat de vastgestelde hoogte van de dwangsom in geen enkele verhouding tot de ernst van de vermeende overtreding. Bovendien is een dwangsom van € 50.000,00 buiten elke proportie omdat hij al een dwangsom verbeurt als één persoon zonder binding in het pand verblijft. Daarnaast is het onevenredig en onjuist als een willekeurige uitleg van het in de omgevingsvergunning gestelde voorschrift kan leiden tot het verbeuren van een dwangsom van € 50.000,00, zo stelt Garant.

8.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraak van 15 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2060, heeft het opleggen van een last onder dwangsom ten doel de overtreder te bewegen tot naleving van de voor hem geldende regels. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan dat de opgelegde dwangsom wordt uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.

8.2.    In de besluiten van 11 augustus 2020 en 19 februari 2021 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat een dwangsom van € 50.000,00 per overtreding met een maximum van € 500.000,00 in een redelijke verhouding staat tot de zwaarte van de overtreding en de beoogde werking van de last onder dwangsom. Bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom is het college uitgegaan van de destijds geconstateerde situatie waarbij logies werden verschaft ten behoeve van 60 personen zonder de vereiste binding met een bedrijf op het Aeroparc. Volgens het college bedraagt de gemiddelde huurprijs tussen de € 100,00 en € 125,00 per week per persoon. Dit betekent dat bij verhuur aan 60 personen, sprake is van een huuropbrengst van tussen de € 25.000,00 en € 30.000,00 per maand.

8.3.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college hiermee de hoogte van de dwangsom gemotiveerd en is die motivering deugdelijk. Garant heeft de huurbedragen die het college heeft gehanteerd niet aan de hand van concrete stukken bestreden. Uitgaande van een huuropbrengst van € 25.000,00 tot € 30.000,00 per maand, is een dwangsom van € 50.000,00 niet onevenredig hoog. Daarbij is ook van belang dat uit de opgelegde last blijkt dat de dwangsom wordt verbeurd per constatering dat er een overtreding van de last is begaan en dat er één keer per maand wordt gecontroleerd. De dwangsom kan daarom maar één keer per maand worden verbeurd.

Dat Garant ook al een dwangsom verbeurt van € 50.000,00 als één persoon zonder binding met een bedrijf op het Aeroparc in het pand verblijft, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank heeft terecht overwogen dat wanneer per persoon een aanzienlijk lager bedrag als dwangsom wordt opgelegd, Garant een afweging zou kunnen maken bij hoeveel arbeidsmigranten overtreding van de last toch zou kunnen lonen. In dat geval zou geen voldoende prikkel uitgaan van de opgelegde last.

De Afdeling heeft hiervoor al geoordeeld dat het voorschrift over de overnachtingscapaciteit voldoende duidelijk is. De stelling van Garant dat een willekeurige uitleg van dat voorschrift kan leiden tot het verbeuren van een dwangsom, biedt alleen al daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de dwangsom onevenredig hoog is.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:1937