ABRvS 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:187 – handhavingsverzoek weliswaar lang met een algemene inleiding, maar voldoende geconcretiseerd om in behandeling te nemen.

9.       De Stichting heeft in het handhavingsverzoek, met als doel het bereiken van een goede ecologische en hydromorfologische toestand van de Gulp, het dagelijks bestuur verzocht om:

a. herstelmaatregelen te nemen in de natuurlijke Gulp, zoals vereist door de Kaderrichtlijn Water en voor een deel al aangekondigd in het Waterbeheerplan 2016-2021;

b. een deel van de hydromorfologische ingrepen van vóór 2000 in en langs de Gulp vanaf de grens tot aan de monding in de Geul, dat in strijd met de wet- en regelgeving en/of vergunning is gedaan, teniet te (laten) doen;

c. een deel van hydromorfologische ingrepen vanaf 2000 in en langs de Gulp vanaf de grens tot aan de monding in de Geul, dat in strijd met wet- en regelgeving en/of vergunning zijn gedaan en/of waarvoor geen milieueffectrapportage is gemaakt, teniet te (laten) doen;

d. op de leggerkaart de aanduidingen te verwijderen, waarvoor geen leggerbesluit is genomen en waarvoor de uniforme openbare voorbereidingsprocedure conform afdeling 3.4 van de Awb niet is doorlopen en alsnog de procedure van de leggerwijziging te doorlopen, mits de ingreep niet in strijd is met wet- en regelgeving en/of vergunning(en);

e. de leggerkaart geheel bij te werken door het alsnog opnemen van daarop ontbrekende waterstaatswerken in de meanderende Gulp.

Ook heeft de Stichting verzocht voor de andere oppervlaktewaterlichamen in het Nationaal Landschap Zuid-Limburg een onderzoek te doen naar de onder de punten b en c genoemde ingrepen en ook voor deze oppervlaktewaterlichamen de onder a tot en met e genoemde stappen te zetten.

[…]

– is het handhavingsverzoek voldoende concreet?

12.     Het dagelijks bestuur wordt evenmin gevolgd in zijn betoog dat het handhavingsverzoek van de Stichting onvoldoende concreet is. De Stichting heeft in het verzoek op de eerste bladzijde een aantal acties van het dagelijks bestuur gevraagd, zoals hiervoor is weergegeven onder 9. De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de inleiding van het verzoek weliswaar algemeen is, maar dat dit in de daarop volgende pagina’s, in het bijzonder pagina’s 18 tot en met 21, nader wordt geconcretiseerd. Daarmee is het verzoek voldoende concreet. Dat het dagelijks bestuur met de Stichting heeft gesproken over de mate van concreetheid van het handhavingsverzoek, doet er niet aan af dat dit verzoek een nadere concretisering bevat. Ook leidt de door het dagelijks bestuur genoemde uitspraak van de Afdeling van 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:592, niet tot een ander oordeel. In die zaak oordeelde de Afdeling dat een handhavingsverzoek waarin slechts in algemene zin activiteiten zijn genoemd zonder aanduiding wanneer en waar deze plaatsvinden, onvoldoende concreet is om te kunnen leiden tot een verplichting voor het bestuursorgaan om nader onderzoek te doen naar een gestelde overtreding, te meer nu het verzoekers in het bijzonder ging om het geheel aan activiteiten op de Holterberg, en dus niet primair om concrete overtredingen waarnaar onderzoek kan worden verricht. Die situatie is hier niet aan de orde. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het dagelijks bestuur zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het handhavingsverzoek onvoldoende concreet zou zijn en het bezwaar van de Stichting om die reden ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.


https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@134964/202100458-1-r2/