ABRvS 18 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3860 – bg termijn bij last redelijk, dat een langere termijn “minder nadelige gevolgen zou hebben” voor overtreder, is geen reden om die langer vast te stellen. Hoogte dwangsom redelijk, omdat in dit geval “een forse financiële prikkel noodzakelijk is om te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt. De Champignonkwekerij heeft namelijk een groot bedrijfsbelang bij het gebruik van de transportband.”

De begunstigingstermijn

8.       De Champignonkwekerij betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de begunstigingstermijn van een week niet te kort is. Volgens de Champignonkwekerij dienen de nadelige gevolgen voor haar bedrijfsvoering namelijk zo klein mogelijk te worden gehouden bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn.

8.1.    Aan het college komt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn beslisruimte toe. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, is voor de vraag of een begunstigingstermijn redelijkerwijs kan worden gesteld, slechts van belang of binnen de aan de orde zijnde termijn aan de last kan worden voldaan en niet of de overtreder dat op een vanuit bedrijfseconomisch opzicht zo gunstig mogelijke wijze kan doen (uitspraak van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:330).

De Champignonkwekerij heeft slechts gesteld dat een langere begunstigingstermijn minder nadelige gevolgen zou hebben. Zij heeft geen omstandigheden aangevoerd waaruit zou blijken dat het voor haar niet mogelijk zou zijn om de transportband binnen een week uit de groenstrook te verwijderen en verwijderd te houden. Omdat de transportband mobiel en uitschuifbaar is, ziet de Afdeling geen reden waarom de overtreding niet binnen een week ongedaan kon worden gemaakt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de begunstigingstermijn niet onredelijk kort is.

Het betoog slaagt niet.

De hoogte van de dwangsom

9.       De Champignonkwekerij betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de dwangsom niet in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het getroffen belang. De groenstrook wordt volgens haar namelijk niet gehinderd door de mobiele transportband.

9.1.    Ingevolge artikel 5:32b, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) dient de dwangsom in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.

9.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:86), heeft het opleggen van een last onder dwangsom ten doel de overtreder te bewegen tot naleving van de geldende regels. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan, dat de opgelegde last wordt uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.

De Afdeling overweegt met de rechtbank dat het college aan de hoogte van de dwangsom ten grondslag heeft kunnen leggen dat een forse financiële prikkel noodzakelijk is om te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt. De Champignonkwekerij heeft namelijk een groot bedrijfsbelang bij het gebruik van de transportband. De rechtbank heeft terecht overwogen dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat de dwangsom niet in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsom.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:3860