ABRvS 18 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3748 – Beleid om overtredingen met rust te laten tenzij hhverzoek maakt niet dat handhaving op verzoek onredelijk is
6. [appellant A] en [appellant B] betogen verder dat de rechtbank heeft miskend dat van handhavend optreden had moeten worden afgezien, omdat dat in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Zij voeren aan dat de rechtbank teveel waarde heeft gehecht aan het algemeen belang bij handhaving, aangezien handhavend optreden tegen de illegale bouwwerken voor het college geen prioriteit heeft. Bovendien zijn de belangen van [partij] te zwaar meegewogen, omdat hij weinig zicht heeft op de bouwwerken en de bouwwerken niet tot verzakkingen van de grond leiden. Ten slotte is te weinig waarde gehecht aan het recreatiegenot en financiële belang van [appellant A] en [appellant B].
6.1. In hetgeen [appellant A] en [appellant B] hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen dan de rechtbank. Hoewel niet is aangetoond dat de bouwwerken leiden tot verzakking van de grond, blijkt wel uit de foto’s die [partij] heeft overgelegd dat hij duidelijk zicht heeft op de bouwwerken. Verder volgt uit het enkele feit dat sprake is van illegale bouwwerken dat er, gelet op de beginselplicht tot handhaving, een algemeen belang is bij handhaven. De omstandigheid dat alleen tegen illegale bouwwerken wordt opgetreden als er een handhavingsverzoek is ingediend, doet daar niet aan af. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college veel waarde mocht hechten aan deze belangen. Wat betreft de belangen van [appellant A] en [appellant B] heeft de rechtbank terecht overwogen dat zij, mede gelet op de eerder opgelegde bouwstop, willens en wetens het risico hebben genomen dat de bouwwerken weer zouden moeten worden afgebroken. Gelet op het voorgaande is handhavend optreden niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel.
Het betoog slaagt niet.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@145722/202303807-1-r4/