ABRvS 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1521 – verzoeker om handhaving tegen kerncentrale blij gemaakt met een dode mus: de ANVS (Minister) had handhavend op kunnen treden en had dat ook moeten doen, maar inmiddels is handhaving onevenredig.

Inleiding

2.       GKN is eigenaar van kerncentrale Dodewaard (hierna: de kerncentrale). De stichting heeft de staatssecretaris verzocht om handhavend op te treden jegens GKN. Volgens de stichting overtreedt GKN artikel 15f van de Kernenergiewet, omdat GKN niet op een goedgekeurde wijze financiële zekerheid heeft gesteld ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van de kerncentrale. Bij besluit van 11 november 2021 heeft de staatssecretaris het bezwaar tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek ongegrond verklaard, omdat handhaving volgens hem onevenredig zou zijn.

Deugdelijke motivering?

3.       De stichting betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat handhaving onevenredig is. Volgens de stichting is het besluit van 11 november 2021 onvoldoende gemotiveerd, en daardoor in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), omdat uit het besluit niet is op te maken op grond waarvan de staatssecretaris tot het oordeel is gekomen dat handhaving onevenredig is.

3.1.    Volgens de staatssecretaris is handhaving onevenredig, gelet op de afweging van het algemeen belang dat gediend is met handhaving en het feit dat GKN een nieuwe aangepaste aanvraag tot goedkeuring van de financiële zekerheidsstelling moet indienen. Maar de staatssecretaris heeft niet gemotiveerd waarom het feit dat GKN een nieuwe aanvraag om goedkeuring van de financiële zekerheidsstelling moet indienen, maakt dat handhaving tegen de overtreding onevenredig is. Daarnaast heeft de staatssecretaris in het geheel niet gemotiveerd waarom handhaving onevenredig is gelet op het algemeen belang dat gediend is bij handhaving. Het algemeen belang is er juist bij gediend dat GKN een goedgekeurde financiële zekerheidsstelling heeft. Het besluit van 11 november 2021 is daarom in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb niet deugdelijk gemotiveerd.

Het betoog slaagt.

Tussenconclusie

4.       Het beroep van de stichting is gegrond. Het besluit van 11 november 2021 moet worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.

Is er aanleiding om de rechtsgevolgen in stand te laten?

5.       Hierna zal de Afdeling bezien of aanleiding bestaat om de rechtsgevolgen van het besluit van 11 november 2021 in stand te laten.

5.1.    Voor het beëindigen van de overtreding moet er een goedgekeurde financiële zekerheidsstelling zijn. Tijdens de zitting is gebleken dat GKN op 21 juni 2022 een nieuwe aanvraag tot goedkeuring van de financiële zekerheidsstelling heeft ingediend. GKN heeft het niet in haar macht om de aanvraag goed te keuren. Alleen al om die reden kan aan GKN nu geen last worden opgelegd om de overtreding te beëindigen. De Afdeling ziet daarom aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het besluit van 11 november 2021 geheel in stand blijven.

Eindconclusie

6.       Zoals hiervoor is overwogen, is het beroep van de stichting gegrond en dient het besluit van 11 november 2021 te worden vernietigd. De rechtsgevolgen van het besluit van 11 november 2021 zullen in stand worden gelaten. Dit betekent dat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:1521