ABRvS 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1530 – bij handhaving tegen een overheid mag bij bepalen BG-termijn rekening worden gehouden met noodzaak tot bodemonderzoek, raadsbesluit over financiering en aanbesteding.

Lengte begunstigingstermijn en hoogte dwangsommen

12.     De Stichting betoogt dat de begunstigingstermijn van 18 maanden, tot 15 juni 2022, die het college aan last B heeft verbonden, te lang is. Volgens de Stichting ter zitting is voor het ongedaan maken van de overtreding een begunstigingstermijn van drie tot zes maanden toereikend om aan de last te kunnen voldoen.

12.1.  Aan het college komt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn enige vrijheid toe. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 24 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2589), geldt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn echter als uitgangspunt dat deze termijn niet wezenlijk langer mag worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtreding te kunnen opheffen.

12.2.  Met de wijzigingsbesluiten van 17 maart 2021 heeft het college de begunstigingstermijnen uit de besluiten van 15 december 2020 verkort tot 15 juni 2022. Aan deze termijn heeft het college ten grondslag gelegd dat diverse stappen nodig zijn om tot de uiteindelijke sanering te komen. Zo is onder andere verder bodemonderzoek nodig, is een raadsvoorstel nodig voor financiering en moet een (onderhandse) aanbestedingsprocedure worden gevold. Bij het bepalen van een redelijke termijn is rekening gehouden met de benodigde procedurele en technische stappen en inherente tegenslagen in die procedure.

Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen de Stichting heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat een begunstigingstermijn van 18 maanden niet nodig is om aan de last te kunnen voldoen en daarmee te lang is.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:1530