ABRvS 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:619 – boete opgelegd na beëindiging eenmanszaak: natuurlijke persoon kan nog worden beboet. Datum overtreding bepalend – toen bestond eenmanszaak nog.

[bedrijf] bestond niet meer ten tijde van de boeteoplegging

5. [bedrijf] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat haar eigenaar, [appellante sub 1], hoofdelijk aansprakelijk is voor alle verplichtingen en schulden van de eenmanszaak. [bedrijf] voert aan dat op 28 juni 2018 alle activa en passiva zijn ingebracht in [appellante sub 2] en dat zij ten tijde van de boeteoplegging dus niet meer bestond. Volgens [bedrijf] kan de vraag over hoofdelijke aansprakelijkheid zich alleen voordoen als de onderneming nog bestaat, wat in dit geval niet aan de orde is. [bedrijf] wijst in dit verband op het arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2655, waaruit volgens haar volgt dat geen boete kan worden opgelegd aan een onderneming die niet meer bestaat.

5.1. De Afdeling stelt voorop dat gelet op haar uitspraak van 7 april 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM0220, onder 2.4, de datum van de overtreding bepalend is voor het antwoord op de vraag aan wie de boete kan worden opgelegd en niet de datum van de boetebeschikking. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, blijkt uit een bij het boeterapport gevoegd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel dat [bedrijf] op 28 juni 2018 is overgedragen aan [appellante sub 2]. [bedrijf] stond dus ten tijde van de overtredingen in de periode van 1 januari 2018 tot 28 juni 2018 als eenmanszaak in het handelsregister ingeschreven. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat [appellante sub 1] als eigenaresse van [bedrijf], ondanks de latere inbreng in [appellante sub 2], aansprakelijk is voor de verplichtingen en schulden van [bedrijf] in de genoemde periode, waaronder de aan haar opgelegde boete wegens overtreding van de Wav. De rechtbank heeft verder terecht geoordeeld dat het door [bedrijf] aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 2017 niet op deze situatie van toepassing is, omdat het daarin gaat om rechtspersonen of daarmee gelijkgestelde entiteiten. Een eenmanszaak is niet een met een rechtspersoon gelijkgestelde entiteit, zodat de verwijzing naar het arrest [bedrijf] niet kan baten.

5.2. Het betoog faalt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130030/202102118-1-v6