ABRvS 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:621 – handhavingsverzoek ziet specifiek op tuinafval, niet ook op de hagen. Verzoek kan na primair besluit niet meer worden uitgebreid.
Reikwijdte handhavingsverzoek
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan zijn in beroep gevoerde betogen met betrekking tot het storten van afval op het bosperceel (anders dan tuinafval), het aanleggen van een houtril, het aanleggen van een grasveld, het planten van heesters, het aanleggen van transportleidingen en het vellen van houtopstanden, rooien van gewassen en winnen van mos en bosstrooisel.
4.1. De rechtbank heeft overwogen dat in [appellant]s verzoeken om handhaving van 30 mei 2016 en 17 juli 2017 staat dat de overtredingen waarop het verzoek ziet de volgende zijn: het planten van hagen, het storten van tuinafval, waaronder gemaaid gras, grind, rietstengels en puin, het ophogen van de bodem en stankoverlast. Andere door [appellant] tijdens de bezwaar- en beroepsfase genoemde overtredingen vallen volgens de rechtbank buiten het bereik van deze procedure.
4.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspaak van 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4517, kan de reikwijdte van een handhavingsverzoek na het primaire besluit niet meer worden uitgebreid. Het handhavingsverzoek van [appellant] van 30 mei 2016 ziet expliciet op stank, het storten van tuinafval, het ophogen van de bodem en het planten van hagen. Dat van 17 juli 2017 is wat de strijd met het bestemmingsplan betreft toegespitst op het storten van tuinafval. In de twee verzoeken wordt niet gesproken over ander afval dan tuinafval, of over de houtril, het grasveld, heesters, transportleidingen, vellen van houtopstanden, rooien van gewassen en winnen van mos en bosstrooisel. In het primaire besluit van 2 november 2017 wordt over het meeste daarvan ook niet gerept. De door de rechtbank behandelde aanwezigheid van puin wordt wel genoemd. Ook de houtril wordt genoemd, maar dan in het kader van eerder door [appellant] ingediende klachten over het storten van tuinafval op de houtril. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de door [appellant] gestelde overtredingen met betrekking tot afval, anders dan tuinafval of puin, de houtril als zodanig, en de andere genoemde zaken, buiten de omvang van de procedure vallen. Anders dan [appellant] op de zitting nog heeft aangevoerd, is geen sprake van een zodanige samenhang tussen de verschillende activiteiten dat de rechtbank om die reden alle aangevoerde activiteiten had moeten beoordelen.
Het betoog slaagt niet.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130034/202005929-1-r4/