ABRvS 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3942 – Zware regenval geen rechtvaardigingsgrond voor illegale lozing. Bedrijf had maatregelen kunnen treffen voorafgaand aan regenval.

– Bestond er een rechtvaardigingsgrond voor de overtreding?

5.       Comgoed betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college geen last onder dwangsom heeft mogen opleggen, omdat voor de lozing een rechtvaardigingsgrond bestond. Comgoed stelt dat extreem zware regenval op 6 maart 2020 heeft geleid tot de lozing en dat er daarom sprake was van overmacht. Comgoed voert aan dat zij voorafgaand aan het besluit van 2 april 2020 reeds vergaande maatregelen had getroffen die toereikend moesten worden geacht om bij normale weersomstandigheden lozingen te voorkomen. Zo heeft zij water van het perceel verwijderd, de watergang ten zuidwesten van het perceel over een lengte van 280 m afgedamd en een extra laag folie aangebracht op de staalslakken.

5.1.    Artikel 5:5 van de Awb luidt:

“Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke sanctie op voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.”

5.2.    Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 5:5 van de Awb volgt dat onder rechtvaardigingsgrond de klassieke rechtvaardigingsgronden worden verstaan: overmacht, noodweer en handelen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift of een wettelijke bevoegdheid.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat in dit geval geen sprake is van overmacht. Niet is namelijk aannemelijk geworden dat zich in de dagen voorafgaand aan de lozing op 6 maart 2020 zodanig zware regenval heeft voorgedaan dat Comgoed het niet in zijn macht had om de overtreding te voorkomen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat Comgoed maatregelen had kunnen treffen om ook bij zware regenval lozingen te voorkomen. Comgoed heeft op de zitting van de Afdeling desgevraagd bevestigd dat zij inmiddels aanvullende maatregelen heeft getroffen, waaronder het aanbrengen van een derde laag folie om de staalslakken af te dekken en lozingen zich sindsdien niet meer hebben voorgedaan. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat het treffen van maatregelen destijds onmogelijk was. Alleen al daarom kan in dit geval geen sprake zijn van overmacht.

Het betoog slaagt niet.

 

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:3942