ABRvS 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:104 – afwijzing handhavingsverzoek kan niet worden gebaseerd op foto’s verzoeker om handhaving.

Hoger beroep

3. [appellante] betoogt dat de rechtbank het college ten onrechte in zijn stelling is gevolgd dat boa’s ter plaatse dienen vast te stellen of zich een overtreding voordoet en of handhaving noodzakelijk is. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat op basis van de door [appellante] overgelegde vier foto’s, waarvan er twee erg donker zijn, een overtreding niet kan worden vastgesteld. [appellante] stelt dat ter plaatse van het pleintje in het Seringenhof aantoonbaar wordt geparkeerd, terwijl dat niet is toegestaan.

3.1. Artikel 170 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw) luidt:

“1. Tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot oplegging van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, behoort de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een op een weg staand voertuig, indien met het voertuig een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met

a. het belang van de veiligheid op de weg, of

b. het belang van de vrijheid van het verkeer, of

c. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

Artikel 3:2 van de Awb luidt: “Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.”

3.2. Het Seringenhof bestaat uit drie delen. Vanaf de Molenstraat loopt een weg naar een pleintje en vanaf dat pleintje een weg naar de Asterstraat. [appellante] heeft foto’s overgelegd van de plaatselijke parkeersituatie ter ondersteuning van haar handhavingsverzoek. Niet gebleken is dat het college ter plaatse onderzoek heeft verricht naar overtredingen naar aanleiding van het handhavingsverzoek. Het college heeft zich bij het nemen van het besluit op het verzoek niet alleen mogen baseren op de foto’s van [appellante], omdat die geen compleet beeld geven van de parkeersituatie. Dit klemt temeer nu het college stelt dat het bekend is met de plaatselijke hoge parkeerdruk. Het college had nader onderzoek moeten doen om vast te stellen of zich overtredingen voordeden waartegen met toepassing van artikel 170 van de Wvw dient te worden opgetreden. Nu dat onderzoek niet is verricht, is het besluit van het college om niet handhavend op te treden niet zorgvuldig voorbereid. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Overigens kan het college daarnaast laten nagaan of door boa’s ter plaatse parkeerboetes dienen te worden uitgedeeld.

3.3. Het betoog slaagt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@124070/201906567-1-a3/