ABRvS 21 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2473 – onverifieerbare onbemande geluidsmetingen niet voldoende (zorgvuldig) bewijs voor invordering dwangsom.

Beroep

4.    EMR betoogt dat het besluit van 25 juni 2019 voor vernietiging in aanmerking komt omdat de overgelegde geluidopname niet kan volstaan als bewijs dat EMR op 12 maart 2015 een dwangsom zou hebben verbeurd. Daartoe voert EMR aan dat op twee locaties metingen zijn verricht en dan ook ten minste de metingen op beide locaties hadden moeten worden overgelegd. EMR voert aan dat zij de vaststellingen van het college moet kunnen controleren en dat het onmogelijk is zonder de geluidopname van het andere meetpunt om de richting en de afstand van het geluid te bepalen. Volgens EMR kan zij daarom niet controleren of de gemeten geluidpiek van haar terrein afkomstig is. Indachtig de overweging van de Afdeling dat  privacygevoelige informatie geen reden kan zijn om het gemeten geluid niet door EMR te laten beluisteren, kan de privacygevoelige informatie evenmin een reden zijn om de over te leggen opname tot een fragment van slechts 12 seconden te beperken, aldus EMR.

4.1.    De Afdeling heeft in haar uitspraak van 14 november 2018, wat betreft de gekozen meetpunten, overwogen dat EMR terecht stelt dat het monitoringsstation van meetpunt 1 niet op een in vergunningvoorschrift 8.1.2 voorgeschreven beoordelingspunt was geplaatst. De op dit monitoringsstation gemeten geluidpieken kunnen daarom op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat EMR de last niet heeft nageleefd. Daarom is meetpunt 1 slechts gebruikt om vast te stellen uit welke richting het op meetpunt 2 waargenomen geluid is gekomen. Daarvoor hoefde het monitoringsstation van meetpunt 1 niet op een in vergunningvoorschrift 8.1.2 voorgeschreven beoordelingspunt te worden geplaatst.

EMR betoogt terecht dat zonder het geluidsfragment van meetpunt 1 niet valt vast te stellen of het geluid daadwerkelijk van haar terrein afkomstig is. Gelet op de uitspraak van de Afdeling waarin is overwogen dat het zorgvuldigheidsbeginsel met zich brengt dat, indien onbemande metingen aan een belastend besluit ten grondslag worden gelegd, de vermeende overtreder, op verzoek, in de gelegenheid dient te worden gesteld om de desbetreffende geluidopname te beluisteren en analyseren, omdat hij zich daartegen moet kunnen verweren, kon het college niet volstaan met het overleggen van één geluidsfragment van één meetpunt.

Het betoog slaagt.

[…]

6.1.    Zoals de Afdeling ook heeft overwogen in haar uitspraak van 14 november 2018 is onbemand meten in het algemeen toegestaan en geeft een groter aantal meetpunten meer inzicht over de richting van het geluid, maar dit betekent niet dat een meting met twee meetpunten onvoldoende nauwkeurig is om vast te stellen dat een geluidpiek uit de richting van het perceel is gekomen.

Ter zitting van de Afdeling heeft het college uiteengezet dat bij de beantwoording van de vraag of het geluid afkomstig is van het perceel van EMR in dit geval niet uitsluitend de twee aan EMR overgelegde geluidsfragmenten van doorslaggevend belang zijn. Zo heeft het college nader toegelicht dat het daarbij ook de deskundigheid van Westerveld van Westerveld Advies van belang acht en dat die te kennen geeft dat dit geluid van het perceel van EMR afkomstig is. Daarnaast is ter zitting een grafiek met puntenwolk overgelegd waaruit volgens het college kan worden afgeleid dat het piekgeluid in dezelfde lijn ligt met de overige geluidopnamen die volgens het college afkomstig zijn van het perceel.

Omdat het college voor de motivering van de stelling dat het geluid afkomstig is van het perceel niet uitsluitend de twee geluidsfragmenten van belang acht, had het de overtreder tijdig in de gelegenheid moeten stellen van de motivering van het college kennis te nemen, zodat deze daarop had kunnen reageren. Pas na het besluit van 25 juni 2019 is de geluidopname van meetpunt 1 overgelegd en eerst op de (tweede) zitting van de Afdeling is uitgelegd aan de hand van de puntenwolk op welke manier het college tot de conclusie is gekomen dat het geluid van het perceel afkomstig is. Bij deze analyse is gebruik gemaakt van geluidsfragmenten die de overtreder niet ter beschikking zijn gesteld, zodat deze gegevens voor EMR niet te controleren waren. Daarnaast is het geluidsfragment dat volgens het college ook een overtreding van de opgelegde last opleverde, maar bij nader inzien niet van het perceel van EMR afkomstig was, evenmin overgelegd aan EMR. EMR kon dit piekgeluid niet vergelijken met het piekgeluid dat aan de invordering ten grondslag is gelegd. Al met al heeft het college EMR wederom onvoldoende in de gelegenheid gesteld om tijdig te reageren op de motivering van de stelling van het college dat het geluid afkomstig is van het perceel van EMR. De Afdeling ziet om die reden geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten.

Onder deze omstandigheden waarbij EMR opnieuw onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om de stelling dat het geluid van haar perceel afkomstig is te analyseren en te ontkrachten ziet de Afdeling aanleiding het bezwaar van EMR gegrond te verklaren en het besluit van 26 oktober 2015 te herroepen.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@122867/201905929-1-r4/