ABRvS 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:849 – handhavingsverzoek onvoldoende duidelijk: niet duidelijk gemaakt dat wens is om LoD op te leggen en overtreding niet gespecificeerd.

6. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Ingevolge artikel 1:3, derde lid, van de Awb is een aanvraag een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb en artikel 7:1 van de Awb kan alleen bezwaar worden gemaakt tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

6.1. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de e-mail(s) verzoeken om informatie bevatten en dat het BFT daarom geen aanleiding hoefde te zien om deze op te vatten als verzoeken om een besluit te nemen. Hiertoe is het volgende van belang.

[appellant] heeft allereerst verzocht om toezending van een kopie van een stuk. De rechtbank heeft terecht overwogen dat toezending van een kopie van een stuk een feitelijke handeling is. Nadat het BFT hierop heeft gereageerd dat het niet over dat stuk beschikt heeft [appellant] slechts in algemene zin benoemd dat hij meent dat er geen akte overdracht protocol is opgesteld, dat hij daardoor een risico loopt en dat hij meent dat het BFT een toezichtstaak heeft. Daargelaten of het BFT een handhavingsbevoegdheid met die strekking heeft, heeft [appellant] niet duidelijk gemaakt dat hij wilde dat het BFT zijn opvolger een last onder dwangsom zou opleggen om alsnog een akte op te stellen. De berichtgeving maakt ook niet duidelijk waarom [appellant] meent dat sprake is van een overtreding en wat de precieze strekking is van die overtreding. Op de zitting bij de Afdeling is gebleken dat [appellant] door de stelling van het BFT dat het niet over een kopie van de akte overdracht protocol beschikt, is gaan vermoeden dat er misschien geen akte overdracht protocol is opgemaakt. [appellant] heeft ter zitting verklaard niet te hebben gecontroleerd of de akte daadwerkelijk niet is opgemaakt, door dit bijvoorbeeld te vragen aan zijn ambtsopvolger, omdat hij dit een taak van het BFT vindt. Gelet op de in de opvolgende e-mail(s) gebruikte bewoordingen in samenhang met zijn verzoek om toezending van de akte door het BFT hoefde het BFT in de enkele stelling of het enkele vermoeden dat er geen akte overdracht protocol is, zonder enige onderbouwing of context, geen aanleiding te zien om nader te onderzoeken of sprake was van een overtreding.

Omdat in de e-mail(s) geen verzoek om een besluit te nemen is te lezen, is geen sprake van een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb en is de reactie van het BFT op de berichtgeving van [appellant] geen besluit. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het BFT het bezwaar op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.

6.2. Het betoog slaagt niet.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130356/202106101-1-a3/