ABRvS 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:862 – last onvoldoende rechtszeker: voor meerdere uitleg vatbaar wat overtreder moet doen, en dus rechtsonzeker.

14.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in haar uitspraak van 20 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1316, vereist het rechtszekerheidsbeginsel dat een last zodanig duidelijk en concreet geformuleerd wordt dat degene tot wie de last is gericht niet in het duister hoeft te tasten over wat gedaan of nagelaten moet worden om de overtreding te beƫindigen.

Vast staat dat in het besluit van 22 juni 2017 niet staat vermeld aan welke (wettelijke) eisen een actualiserend bodemonderzoek moet voldoen en door wie een dergelijk onderzoek moet worden uitgevoerd. Ook anderszins heeft het college in dit besluit niet duidelijk uiteengezet wat in zoverre van [appellant] wordt verwacht. In het besluit van 4 december 2019 wordt weliswaar gewezen op de NEN5740, de NTA5755 en de Beoordelingsrichtlijn 2001, maar gezien de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat tussen partijen onduidelijkheid bestaat over wat precies onder deze wettelijke eisen, normen en protocollen dient te worden verstaan. Daarbij is van belang dat niet evident is hoe deze zich verhouden tot het bij besluit van 22 juni 2017 opgelegde saneringsbevel dat is gebaseerd op artikel 43, derde en vierde lid, van de Wet bodembescherming. Het college heeft ook niet nader gemotiveerd en desgevraagd ter zitting ook niet nader kunnen toelichten op welke wijze [appellant] het bodemonderzoek op basis hiervan dient uit te voeren teneinde een voldoende rapportage van een actualiserend bodemonderzoek aan het college over te leggen. De lastgeving is daarmee, in het licht van het besluit van 22 juni 2017, voor meerdere uitleg vatbaar en onduidelijk. Van [appellant] mag niet verwacht worden dat hij zelf kan bepalen welke maatregelen hij met het oog op het opstellen van een rapportage van een actualiserend bodemonderzoek moet nemen om het verbeuren van dwangsommen te voorkomen. Dat [appellant] aan een bedrijf dat hiervoor erkend is op basis van het Besluit bodemkwaliteit een opdracht kan verstrekken, maakt het voorgaande in dit geval niet anders, mede nu diverse door [appellant] overgelegde rapportages, uitgevoerd door een op basis van het Besluit bodemkwaliteit erkend bodemintermediair dan wel bedrijf, volgens het college niet voldeden aan de daartoe gestelde eisen.

Gelet op het voorgaande blijkt uit de last onvoldoende duidelijk wat van [appellant] verwacht mag worden om de overtreding van het met het besluit van 22 juni 2017 opgelegde saneringsbevel, teneinde een rapportage van een actualiserend bodemonderzoek naar de huidige omvang en de ernst van het geval van de bodemverontreiniging op de locatie in te dienen, ongedaan te maken. Nu niet duidelijk uit de last zelf kan worden afgeleid wanneer daaraan is voldaan, bestaat naar het oordeel van de Afdeling grond voor het oordeel dat de opgelegde last in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel.

Het betoog slaagt in zoverre.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130372/202100271-1-r1/