ABRvS 24 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2467 – kostenverhaal: geen verwijt te maken én algemeen belang betrokken = geen kostenverhaal.

4.       [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hem kan worden verweten dat hij niet tijdig zijn auto heeft verwijderd en dat het college daarom in redelijkheid tot invordering van de wegsleepkosten heeft kunnen overgaan. Anders dan in bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 29 juli 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ4116, en 21 mei 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BD2083, heeft hij zijn auto geparkeerd toen er nog geen parkeerverbod gold. Bovendien was hij in Drenthe en daarom niet in de gelegenheid om de situatie bij zijn auto te controleren. Ook voert hij aan dat zijn auto op een plaats stond waar niet direct een evenement kon worden verwacht. De werkwijze van de gemeente Rotterdam is burgeronvriendelijk. Andere gemeenten stellen bijvoorbeeld kentekenlijsten op bij het plaatsen van de verkeersborden of proberen in contact te komen met de eigenaar van een voertuig. Er is een disbalans tussen wat van een burger wordt verlangd en wat een bestuursorgaan eenvoudig kan doen. Dit levert volgens [appellant] een schending op van het evenredigheidsbeginsel.

4.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, gaan als regel de uitoefening van bestuursdwang en het kostenverhaal samen. Voor het maken van een uitzondering hierop kan aanleiding bestaan als de aangeschrevene geen verwijt valt te maken over de ontstane situatie. Daar moet bijkomen dat bij het ongedaan maken van de strijdige situatie het algemeen belang in die mate is betrokken dat moet worden geoordeeld dat het onevenredig is om de kosten geheel of gedeeltelijk voor rekening van de aangeschrevene te laten. Ook andere, bijzondere omstandigheden kunnen ervoor zorgen dat het bestuursorgaan uit een oogpunt van evenredigheid geheel of gedeeltelijk moet afzien van het kostenverhaal. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2896.

4.2.    Niet in geschil is dat [appellant] zijn auto heeft geparkeerd in het parkeervak aan de Maaskade toen daar nog geen parkeerverbod gold. Het is aannemelijk dat hij ook niet had kunnen weten dat daar een parkeerverbod zou gaan gelden. Zoals het college naar voren heeft gebracht, is de route van de Roparun immers niet ieder jaar geheel hetzelfde. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is de Afdeling van oordeel dat [appellant] niet kan worden verweten dat hij zijn auto niet tijdig heeft verwijderd. Weliswaar heeft het college waarschuwingsbriefjes geplaatst op de auto, maar [appellant] heeft aangevoerd dat hij op vakantie was. De door het college eerst ter zitting in hoger beroep naar voren gebrachte stelling dat [appellant] dat niet heeft onderbouwd, geeft geen aanleiding daaraan te twijfelen. De eis van de rechtbank dat [appellant] iemand had moeten vragen om tijdens zijn vakantie te controleren of de parkeerregels zijn gewijzigd, gaat naar het oordeel van de Afdeling te ver. Daarnaast is bij het wegslepen van de auto het algemeen belang van de verkeersveiligheid tijdens de Roparun in die mate betrokken dat het onevenredig is om de kosten voor rekening van [appellant] te laten. Daarom had het college aanleiding moeten zien af te zien van kostenverhaal.

Het betoog slaagt.


https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2022:2467