ABRvS 24 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:270 – Functioneel dader? Eigenaar heeft gebruik niet aanvaard. Eerder overbewoning betekent niet dat opvolgende wietkwekerij is aanvaard.

6.1.    In haar uitspraken van 31 mei 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:2067 en ECLI:NL:RVS:2023:2071) heeft de Afdeling haar rechtspraak over het overtrederschap genuanceerd en is zij aangesloten bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap, zoals die zijn geformuleerd door de strafkamer van de Hoge Raad. Zoals de Afdeling uiteen heeft gezet in de uitspraak van 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2071, houdt de rechtspraak van de strafkamer van de Hoge Raad voor zover het gaat om natuurlijke personen in dat een (verboden) gedraging in redelijkheid aan de verdachte als (functioneel) dader kan worden toegerekend indien deze erover vermocht te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en indien zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de verdachte kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging. Vergelijk ook de arresten van de Hoge Raad van 23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3 (IJzerdraad-arrest), en van 8 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3487.

Het bestuursorgaan moet bewijzen dat aan beide criteria voor functioneel daderschap is voldaan. Vergelijk de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel van 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:579, ov. 1.11.

6.2.    Partijen zijn het erover eens dat [appellant] kon beschikken over de wijze waarop de woning werd gebruikt in verband met de bestemming tot permanente bewoning. Partijen zijn verdeeld over de vraag of [appellant] de overtreding heeft aanvaard.

6.3.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college onvoldoende onderbouwd dat [appellant] de overtreding heeft aanvaard. Dat er eerder een overtreding in de woning heeft plaatsgevonden in de vorm van overbewoning, betekent niet zonder meer dat [appellant] heeft aanvaard dat er vervolgens een hennepkwekerij in zijn woning zou worden opgericht. Dit geldt temeer nu [appellant] onweersproken heeft gesteld dat hij naar aanleiding van de last onder dwangsom de overbewoning heeft beëindigd en de woning via een vastgoedbeheermaatschappij aan een nieuwe huurder heeft verhuurd. Het college heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat [appellant] de woning onvoldoende heeft gecontroleerd. Daartoe overweegt de Afdeling dat de nieuwe huurder ten tijde van de constatering van de overtreding pas kort, maximaal drie maanden, van de woning gebruik maakte en dat [appellant] op de zitting bij de Afdeling onweersproken heeft gesteld dat hij in die periode één keer in de woning is geweest en toen niets verdachts heeft gezien. De Afdeling betrekt daarbij dat de fraudespecialist van Stedin Netbeheer B.V. na controle van de woning in zijn aangifte concludeert dat de hennepplanten ongeveer dertig dagen oud waren.

6.4.    Het voorgaande betekent dat het betoog van [appellant] slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:270