ABRvS 25 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1495 – feit dat perceel eerder is gecontroleerd en er geen overtreding werd geconstateerd, levert geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel op nu niet “specifiek” is gekeken naar de paddocks.

Vertrouwensbeginsel/belangenafweging

9.       De vof betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat handhavend optreden in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Volgens de vof is bij haar gerechtvaardigd vertrouwen ontstaan dat op het perceel geen sprake is van overtredingen waartegen handhavend zou worden opgetreden. Daarbij wijst de vof erop dat de uitlatingen van gemeenteambtenaren bij haar de indruk hebben gewekt van een welbewuste standpuntbepaling. Zo heeft de vof in 2016, voordat werd overgegaan tot overname van de manege, bij de gemeente geïnformeerd naar de bestuursrechtelijke situatie. Uit dat contact bleek dat alles in orde was. Daarnaast zijn in het verleden diverse controles uitgevoerd door de milieudiensten, maar zijn daarbij geen overtredingen geconstateerd. Het college had volgens de vof, gelet op het gewekte vertrouwen en haar zwaarwegende belangen, moeten afzien van handhaving.

9.1.    Wie zich beroept op het vertrouwensbeginsel, moet aannemelijk maken dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit hij/zij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen en zo ja, hoe.

Verder is vereist dat de toezegging, andere uitlating of gedraging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Dat is het geval als betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed of de gedraging verrichtte, de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte.

Dat sprake is van gerechtvaardigde verwachtingen betekent niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Andere belangen, zoals het algemeen belang of de belangen van derden, kunnen zwaarder wegen.

9.2.    In wat de vof heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat van de kant van het college toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de vof in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat het college in dit geval zou afzien van handhavend optreden. Daarbij betrekt de Afdeling het volgende.

De vof heeft twee e-mails overgelegd. Daaruit blijkt dat in 2016 namens haar bij de gemeente navraag is gedaan naar onder andere vergunnings- en handhavingsaspecten met betrekking tot de manege. De vof heeft echter geen e-mails overgelegd die in reactie op de e-mails van de vof zijn gestuurd door gemeenteambtenaren. Als al ervan moet worden uitgegaan dat gemeenteambtenaren hebben gezegd dat de bestuursrechtelijke situatie van de manege in orde is, dan is die uitlating naar het oordeel van de Afdeling zo algemeen dat de vof daar redelijkerwijs niet uit mocht afleiden dat het college in dit geval zou afzien van handhavend optreden tegen de geconstateerde overtredingen. Ook aan de omstandigheid dat in het verleden door milieudiensten geen overtredingen op het perceel zijn geconstateerd, kon zij niet de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat het college niet handhavend zou optreden tegen de geconstateerde overtredingen. Uit die controlerapporten blijkt niet dat specifiek is gekeken naar de paddocks. Daarbij merkt de Afdeling op dat het college de overtredingen heeft vastgesteld en is overgegaan tot handhavend optreden naar aanleiding van een concreet handhavingsverzoek van [partij] vanwege de geurhinder die wordt ervaren van de paddocks. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel niet.

9.3.    De rechtbank heeft daarnaast terecht overwogen dat het college het algemeen belang dat gediend is bij handhaving en de belangen van omwonenden en met name van [partij], zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het belang van de vof bij het in stand houden van de overtredingen.

Het betoog slaagt niet.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@131308/202105075-1-r4/