ABRvS 25 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2808 – kosten catering, beveiliging en bewaking behoren tot de kosten van bestuursdwang beëindigen brand in afvalberg.
10. [appellant] betoogt dat de bestuursdwang geen betrekking heeft op catering, beveiliging en bewaking, zodat het college deze kosten ten onrechte op hem heeft verhaald. Ook stelt hij dat het college van verschillende facturen, waaronder die van de [bedrijf B], geen specificatie heeft toegevoegd, zodat hij niet kan controleren of de kosten onder de toegepaste bestuursdwang vallen. Verder stelt [appellant] dat het afgevoerde materiaal door het water is gehaald en direct is afgevoerd, waardoor het zeker vijf maal zwaarder is dan nodig. In verband hiermee betoogt [appellant] dat het college ten onrechte geen vrachtbrieven en weegbonnen van het afgevoerde materiaal heeft bijgevoegd.
10.1. Het college heeft gesteld dat de kosten van catering, beveiliging en bewaking noodzakelijk zijn voor de toepassing van bestuursdwang. In dit verband stelt het college dat de bestuursdwang bestond uit het gedurende meerdere dagen achtereen verrichten van werkzaamheden die niet onderbroken dienden te worden, zodat catering noodzakelijk was. Ook de inzet van een beveiligings-/bewakingsbedrijf was noodzakelijk om te voorkomen dat onbevoegden tijdens het uitvoeren van de bestuursdwang de inrichting zouden betreden. Naar het oordeel heeft het college deze kosten terecht aangemerkt als kosten van bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25, eerste lid, van de Awb.
10.2. Over de specificatie van de kosten heeft het college onweersproken gesteld dat deze kosten zijn gespecificeerd op de factuur van RENEWI. Verder heeft het college gesteld dat het nat maken van het afval noodzakelijk was om ervoor te zorgen dat de rookvorming zou worden beëindigd. Hierdoor was het onoverkomelijk dat het afval zwaarder zou worden dan in een droge toestand. Om het gewicht zo beperkt mogelijk te houden, heeft de kraanmachinist het nat gemaakte afval uitgeknepen. Hierdoor is de gewichtstoename volgens het college beperkt gebleven tot maximaal 0,3 in plaats van de door [appellant] gestelde 5,0. Het gewicht van het afgevoerde afval staat gespecificeerd op de factuur van RENEWI. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het college van een onjuiste hoeveelheid afval is uitgegaan of ter zake onjuist heeft gehandeld.
10.3. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de onder 10.1 en 10.2 vermelde kosten onredelijk hoog zijn. De Afdeling ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat deze kosten onjuist zijn vastgesteld.
Het betoog faalt.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@123343/201902193-1-r4/