ABRvS 25 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3834 – Appellent is zelf “begonnen met bouwen zonder een omgevingsvergunning. Dat komt voor zijn risico.” Feit dat geen bouwstop is opgelegd, maakt niet dat niet handhavend kan worden opgetreden.

Evenredigheid van het handhavend optreden

8.       [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit tot handhaving onevenredig is, omdat het college al bij de controle op 1 september 2020 handhavend had kunnen optreden en een bouwstop had kunnen opleggen. Hij voert aan dat de bij het besluit van 26 januari 2021 gelaste verwijdering van de kapschuur nu aanzienlijk meer kosten oplevert, omdat hij bij het uitblijven van een besluit tot handhaving na de controle op 1 september 2020 de kapschuur verder heeft afgebouwd.

8.1.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat [appellant] zelf is begonnen met bouwen zonder een omgevingsvergunning. Dat komt voor zijn risico. De omstandigheid dat het college na de controle van 1 september 2020 niet direct een bouwstop heeft opgelegd, maakt dat op zich niet anders. Bovendien heeft het college op de zitting toegelicht dat de kapschuur op 1 september 2020 optisch gezien al bijna af leek, en er daarom geen aanleiding bestond om nog een bouwstop op te leggen. Verder is onder 7.2 reeds vastgesteld dat [appellant], op basis van de aangeleverde tekeningen van de afbakening van het achtererfgebied, kon weten dat de plek waar de kapschuur werd gebouwd niet in het achtererfgebied lag. Hij had dan ook kunnen weten dat het (verder) bouwen buiten het gemarkeerde achtererfgebied het risico op verwijdering van de kapschuur met zich zou brengen. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat het handhavend optreden van het college niet onevenredig was.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:3834