ABRvS 25 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3876 – Handhaving tegen zeilboot in passantenhaven is – itt tot oordeel college en Rb. – niet onevenredig. Belang omwonenden vergt handhaving.
5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college tot aan 1 april 2023 de belangen van [persoon] zwaarder heeft kunnen laten wegen dan zijn belangen. [appellant] voert aan dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de ruimtelijke uitstraling van de permanente bewoning van de zeilboot in de passantenhaven op de omgeving in het algemeen en het woon- en leefklimaat van [appellant] in het bijzonder. [appellant] wijst erop dat de passantenhaven alleen is bedoeld voor recreatief gebruik en dat hij overlast heeft ervaren van [persoon]. Verder voert [appellant] aan dat het gedogen van permanente bewoning van een vaartuig in de passantenhaven een ongewenste precedentwerking heeft. Tenslotte voert [appellant] aan dat de rechtbank bij de weging van de belangen van [persoon] onvoldoende oog heeft gehad voor de wijze waarop [persoon] heeft bijgedragen aan het ontstaan en het voortduren van de overtreding.
5.1. Artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo luidt: “Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
[…]
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan […],
[…]”
Artikel 6.1 van de planregels luidt: “De voor Water aangegeven gronden zijn bestemd voor:
[…]
c. ter plaatse van de functieaanduiding ‘aanlegsteiger’ tevens voor ligplaatsen ten behoeve van voor de vaart bestemde schepen, die gebruikt mogen worden ten behoeve van een passantenhaven met de mogelijkheid tot nachtverblijf van maximaal 3 x 24 uur aaneengesloten;
[…]”
5.2. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.
5.3. Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat het college zich in het besluit van 16 januari 2023 ondeugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat het onevenredig is om vóór 1 april 2023 handhavend op te treden tegen de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo door met de zeilboot langer dan 3×24 uur aaneengesloten nachtverblijf te hebben in de passantenhaven. De Afdeling acht hierbij van belang dat het college zijn motivering hoofdzakelijk heeft gebaseerd op een te beperkte opvatting over de strekking van artikel 6.1, aanhef en onder c, van de planregels. Dat artikel is namelijk niet alleen bedoeld om de aanlegsteiger vrij te houden voor passanten maar ook om een goed woon- en leefklimaat in de omgeving te waarborgen. Dat laatste belang heeft het college bij zijn afwijzing ten onrechte niet betrokken. Dus heeft het college ook niet deugdelijk gemotiveerd waarom de belangen van [persoon] zwaarder wegen dan het algemeen belang dat met handhaving is gediend en het individuele belang van [appellant] bij een goed woon- en leefklimaat. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat sprake is geweest van een langdurige overtreding van niet geringe ernst die ruimtelijke gevolgen heeft gehad voor de omwonenden van de passantenhaven en dat het college aannemelijk heeft geacht dat [appellant] als gevolg van de overtreding overlast heeft ervaren.
Het betoog slaagt.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:3876