ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2866 – Kostenverdeelsleutel in LoB onaantastbaar, kan niet bij kostenverhaal (alsnog) ter discussie worden gesteld.

Kan [appellant] in deze procedure gronden aanvoeren over het besluit tot opschriftstelling van de spoedbestuursdwang en over de kostenverdeling?

5.       [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zijn gronden over het besluit tot opschriftstelling van de spoedbestuursdwang niet aan de orde kunnen komen in deze procedure. Volgens [appellant] is er sprake van een evident onredelijk besluit, omdat het besluit onmiskenbaar onjuist is. Op 29 mei 2018 is het college overgegaan tot het toepassen van spoedbestuursdwang, terwijl op 31 mei 2018 nogmaals aan [appellant] is verzocht om zelf te zorgen dat het pand hersteld zou worden. Er was daarom geen sprake van spoedeisendheid. Er was ook geen sprake van een weersverwachting of een constructief gevaar waardoor er sprake van spoed kon zijn. Het college had daarom hooguit gebruik kunnen maken van gewone bestuursdwang en hem dus een begunstigingstermijn moeten bieden, aldus [appellant].

Daarnaast heeft de rechtbank volgens [appellant] ten onrechte geoordeeld dat de kosten niet verdeeld hoeven te worden tussen hem en het college. De spoedbestuursdwang is toegepast omdat de gevolgen van het verder instorten van het gebouw niet te overzien zouden zijn voor passanten, omringende gebouwen, bewoners en mogelijke bezoekers. Deze gronden zien alleen maar op het algemeen belang. Het belang van het behoud van het monumentale pand of kapitaalbescherming zijn niet ten grondslag gelegd aan het besluit. Ook als [appellant] inderdaad aangemerkt moet worden als overtreder, blijft de grond voor de spoedbestuursdwang het algemeen belang. Volgens [appellant] moet daarom 75% van de kosten voor rekening van het college komen en 25% voor rekening van hemzelf.

5.1.    Een belanghebbende kan in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder dwangsom, last onder bestuursdwang, of opschriftstelling van de spoedbestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of betrokkene geen overtreder is. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:466.

5.2.    Wat [appellant] heeft aangevoerd over de (on)rechtmatigheid van het besluit tot opschriftstelling van de spoedbestuursdwang, leidt niet tot de conclusie dat er hier sprake is van een uitzonderlijk geval zoals bedoeld in 5.1. [appellant] kan zijn gronden over het besluit tot opschriftstelling van de spoedbestuursdwang daarom in deze procedure niet meer naar voren brengen. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.

Ook voor het betoog over de verdeling van de gemaakte kosten geldt dat [appellant] dit in deze procedure niet meer naar voren kan brengen. Uit artikel 5:25, tweede lid, van de Awb, blijkt dat de last vermeldt in hoeverre de kosten van bestuursdwang ten laste van de overtreder zullen worden gebracht. [appellant] had dit betoog dus naar voren kunnen brengen tegen het besluit tot opschriftstelling van de spoedbestuursdwang. Er is ook hier geen sprake van een uitzonderlijk geval zoals bedoeld in 5.1.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:2866