ABRvS 26 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2583 – Het zijn van slachtoffer van de KOT-affaire is geen reden om de Wav te gaan overtreden.
3.3. Daarnaast betoogt [appellant] dat zij feitelijk niet anders kon dan deze opdracht aannemen. Tijdens de zitting heeft [gemachtigde] toegelicht dat hij vroeger naast [appellant] ook een eenmansbedrijf had. Uit dat eenmansbedrijf haalde hij zijn salaris. De Belastingdienst heeft voor dat eenmansbedrijf hogere aanslagen opgelegd. Die aanslagen hadden tot gevolg dat de Belastingdienst Toeslagen zijn inkomen hoger inschatte en zijn kinderopvangtoeslag terugvorderde. Er zijn deurwaarders langsgekomen om het geld in te vorderen. Om de deurwaarders te betalen, heeft hij bezittingen verkocht en geld gehaald van de rekening-courant van dat eenmansbedrijf. Dit is een paar keer gebeurd. Hij had daardoor geen liquide middelen meer. [appellant] kon maar een deel van de klanten van dat eenmansbedrijf overnemen. Dat eenmansbedrijf is uiteindelijk failliet verklaard. Hij had daardoor geen inkomen meer en zijn vriendin moest daarom gaan werken. De situatie bracht veel stress met zich. Hij heeft daarom gezocht naar andere manieren om geld te verdienen. Zo kwamen [bedrijf A] en [bedrijf E] op zijn weg. Omdat hij geen financiële middelen meer had, kon hij zich niet meer onttrekken aan de situatie die daarna is ontstaan. Ook zijn hij en zijn partner erkend als slachtoffers van de toeslagenaffaire, aldus [gemachtigde].
Het gaat ver om te concluderen dat de situatie waarin [gemachtigde] terecht is gekomen, zo knellend was dat hij daardoor gedwongen was om te handelen zoals hij heeft gehandeld en [appellant] om deze reden niet kan worden verweten dat zij de Wav heeft overtreden. De Afdeling stelt vast dat [appellant] ook in hoger beroep onvoldoende stukken heeft ingebracht over haar financiële situatie voorafgaand aan en gedurende de onderzoeksperiode, terwijl de minister haar daar verschillende keren om heeft verzocht. Tijdens de zitting heeft [appellant] weliswaar haar omzet en nettoresultaat van 2021 en 2022 toegelicht, maar deze gegevens gaan over het tijdvak na de onderzoeksperiode. Hoewel de Afdeling begrijpt dat [gemachtigde] in een lastige financiële situatie verkeerde en nog steeds verkeert, is hierin in dit geval geen reden gelegen om de hierboven genoemde verregaande conclusie te trekken dat [appellant] niet kan worden verweten dat zij de Wav heeft overtreden.
3.4. De minister heeft zich dan ook, anders dan [appellant] betoogt, terecht op het standpunt gesteld dat zij grove schuld heeft aan de overtredingen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2583