Moet de waarschuwing met een besluit worden gelijkgesteld?
5. De Afdeling is van oordeel dat de waarschuwing niet met een besluit moet worden gelijkgesteld.
5.1. Een op beleidsregels gebaseerde of informele waarschuwing is geen besluit in de zin van de Awb en daartegen kan geen rechtsmiddel worden aangewend. Zie de uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3484, onder 6.1.
5.2. Er zijn echter situaties waarin een dergelijke waarschuwing voor de rechtsbescherming met een besluit moet worden gelijkgesteld, zodat zij wel in rechte kan worden bestreden. Die situatie doet zich voor indien de alternatieve route om een rechterlijk oordeel over die waarschuwing te krijgen onevenredig bezwarend of afwezig is. Dat is onder meer zo als de termijn gedurende welke de waarschuwing negatieve gevolgen kan hebben zodanig lang is dat een belanghebbende, gelet op de aan de orde zijnde overtreding, in de rechterlijke procedure tegen de op te leggen bestuurlijke sanctie de rechtmatigheid van de waarschuwing bewijsrechtelijk niet meer effectief kan bestrijden. Om bewijsnood te voorkomen en om redenen van rechtszekerheid moet voor deze waarschuwingen een maximale termijn van (als regel) twee jaar gelden. De Afdeling volgt op dit punt de conclusie van advocaat-generaal mr. R.J.G.M. Widdershoven van 24 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:249, onder 5.13. Zij neemt als vuistregel over dat er bij waarschuwingen met een maximale termijn van twee jaar in beginsel van mag worden uitgegaan dat de mogelijkheid om effectief verweer te voeren niet wordt aangetast.
5.3. In dit geval houden de negatieve gevolgen van de waarschuwing in dat er bij een volgende overtreding van artikel 13b van de Opiumwet sprake is van recidive en de burgemeester conform de beleidsregel dan in beginsel over zal gaan tot het sluiten van de woning als er eerder een waarschuwing is gegeven. De burgemeester heeft tijdens de zitting bij de Afdeling desgevraagd bevestigd dat de waarschuwing deze negatieve gevolgen voor [appellant] kan hebben. Die negatieve gevolgen kunnen zich in dit geval gedurende twee jaar voordoen, omdat de waarschuwing voor een periode van twee jaar geldt, zoals de burgemeester in de loop van de procedure heeft toegelicht.
5.4. Naar het oordeel van de Afdeling is het enkele feit dat gedurende een periode van twee jaar niet bij de bestuursrechter tegen de waarschuwing kan worden opgekomen, niet onevenredig bezwarend. Indien de waarschuwing binnen die periode ten grondslag wordt gelegd aan een besluit op grond van artikel 13b van de Opiumwet, kunnen ook de inhoud van de waarschuwing en de daaraan ten grondslag liggende feiten in de procedure tegen dat besluit aan de orde worden gesteld. Een periode van twee jaar is in het algemeen niet zo lang dat de waarschuwing bestuursrechtelijk niet meer effectief bestreden kan worden. De enkele stelling dat het geheugen van [appellant] naarmate de tijd verstrijkt minder wordt en dat de burgemeester na verloop van tijd minder betrouwbare of geen aanvullende verklaringen bij de politie kan opvragen, is daarvoor onvoldoende. [appellant] kan zijn ervaringen en bevindingen en overige bewijsmiddelen waarover hij zou kunnen beschikken immers vastleggen en bewaren, zodat hij die in de toekomst naar voren kan brengen in een eventuele bestuursrechtelijke procedure. Als [appellant] in een eventuele bestuursrechtelijke procedure de bestuurlijke rapportage betwist die aan de waarschuwing ten grondslag lag en de burgemeester tot de conclusie komt dat er grond bestaat om te twijfelen aan de bevindingen uit de bestuurlijke rapportage, dan zal de burgemeester dat op dat moment in zijn besluitvorming moeten betrekken. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, geen reden af te wijken van het hierboven geformuleerde uitgangspunt dat een waarschuwing met de duur van twee jaar niet de mogelijkheid aantast om in een bestuursrechtelijke procedure tegen een op de waarschuwing volgend besluit tot sluiting effectief op te kunnen komen tegen de waarschuwing.
5.5. De conclusie is dat zich geen situatie voordoet op grond waarvan de waarschuwing voor de rechtsbescherming met een besluit moet worden gelijkgesteld. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.
Het betoog slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2025:1276
Leave a Reply