Aard van de sluiting van het café en de intrekking van de exploitatievergunning
8. [appellant] betoogt verder dat de sluiting van het café en de intrekking van de exploitatievergunning in dit geval een punitief karakter hebben en dus van strafrechtelijke aard zijn. [appellant] verwijst in dit verband naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 mei 2023, ECLI:EU:C:2023:371 (hierna: het MV-98-arrest). In dit arrest heeft het Hof geoordeeld dat de verzegeling van een bedrijfsruimte een sanctie van strafrechtelijke aard kan zijn, als daarmee in het bijzonder een repressief doel wordt nagestreefd. [appellant] stelt zich op het standpunt dat de door de burgemeester genomen maatregelen in dit geval als doel hebben om een einde te maken aan de overtreding, en niet zijn gericht op herstel van de schade die door de overtreding zijn veroorzaakt. Daarom zou volgens [appellant] rechtsbescherming geboden moeten worden als in het strafrecht, bijvoorbeeld door het geven van de cautie.
8.1. In rechtsoverwegingen 38 en 39 van het MV-98-arrest staat dat het aan de nationale rechter is om te beoordelen of een maatregel een strafrechtelijk karakter heeft. Daarbij zijn volgens vaste rechtspraak van het Hof drie niet-cumulatieve criteria relevant. Het eerste criterium is de juridische kwalificatie van de overtreding in het nationale recht en het tweede de aard van de overtreding zelf. Het derde criterium is de zwaarte van de maatregel, waarbij de zwaarte wordt beoordeeld aan de hand van de maximumstraf waarin de relevante bepalingen voorzien.
8.2. De burgemeester heeft de maatregelen genomen op grond van de artikelen 2:28, zesde lid, onder a, en 2:30, eerste lid, van de APV. Deze bepalingen zijn naar nationaal recht bestuursrechtelijk van aard. In deze bepalingen staat dat de burgemeester de in dit geval genomen maatregelen kan nemen indien zich feiten hebben voorgedaan waardoor de openbare orde of het woon- of leefklimaat in de omgeving van de openbare inrichting nadelig wordt beïnvloed. In het besluit van 2 november 2020 heeft de burgemeester ook toegelicht dat de in deze zaak genomen maatregelen zijn gericht op het herstel van de openbare orde en het woon- of leefklimaat in de omgeving van het café. Dit heeft hij bevestigd op de zitting bij de Afdeling. Gelet op de aard van de bevoegdheid en de door de burgemeester gegeven toelichting, is de Afdeling van oordeel dat de maatregelen enkel beogen om de nadelige beïnvloeding van de openbare orde of het woon- of leefklimaat in de omgeving van het café te herstellen. Naar Nederlands recht hebben de sluiting en de intrekking in dit geval dus geen strafrechtelijk karakter en met deze maatregelen wordt ook niet beoogd [appellant] te straffen of extra leed toe te voegen. Tot slot stelt de Afdeling vast dat de burgemeester de sluiting voor de duur van drie maanden in overeenstemming met de Horecanota heeft vastgesteld en hij beide maatregelen noodzakelijk heeft geacht. De burgemeester heeft daarbij de gevolgen voor [appellant] van de genomen maatregelen betrokken. [appellant] heeft niet betoogd waarom de opgelegde maatregelen alleen op basis van de zwaarte daarvan strafrechtelijk van aard zijn. Gelet op al het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de door de burgemeester genomen maatregelen niet van strafrechtelijke aard zijn.
Het betoog slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2025:1284
Leave a Reply