ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3077 – Ubereats – ontbrekende punctuatie veroorzaakt hoofdbrekens – wat bedoelde gemeenteraad met”naam, adres of postbus en woonplaats”? Lex certa: als de Afdeling er chocola van kan maken, moet jij dat ook kunnen.

“[…]

3.       Artikel 22a van de Afvalstoffenverordening zoals die ten tijde van belang luidde:

“1. In dit artikel wordt verstaan onder:

a. ongeadresseerd reclamedrukwerk: reclamedrukwerk of samples die gratis huis aan huis worden verspreid zonder vermelding van naam, adres of postbus en woonplaats van de ontvanger, niet zijnde:

[…]

2. Ongeadresseerd reclamedrukwerk mag uitsluitend bezorgd worden of laten worden bij een woning, bedrijf, woonschip of bedrijfsschip als de bewoner of gebruiker kenbaar heeft gemaakt geen bezwaar te hebben tegen het ontvangen ervan.

[…].”

[….]

Overtreding?

6.       Uber Eats betoogt dat het college ten onrechte heeft vastgesteld dat sprake is van een overtreding van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening omdat de flyer van Uber Eats geen “ongeadresseerd reclamedrukwerk” is, zoals bedoeld in dat artikel. In dit kader voert Uber Eats het volgende aan. Allereerst volgt uit artikel 22a, eerste lid, onder a van de Afvalstoffenverordening niet duidelijk wanneer sprake is van “ongeadresseerd reclamedrukwerk”. In tegenstelling tot wat het college overweegt, zijn de voorwaarden om te kunnen vaststellen of sprake is van “ongeadresseerd reclamedrukwerk” niet cumulatief, maar is sprake van alternatieve voorwaarden. Volgens Uber Eats is geen sprake van “ongeadresseerd reclamedrukwerk”, bij vermelding van slechts één van de voorwaarden zoals het vermelden van een naam of adres of postbus en een woonplaats. Dit volgt volgens Uber Eats bovendien uit de toelichting bij de Afvalstoffenverordening, waar is beschreven dat onder “ongeadresseerd reclamedrukwerk”, reclamedrukwerk valt dat zonder feitelijk adres wordt aangeboden. Omdat in dit geval elke flyer voorzien is van een uniek, feitelijk adres, dat overeenkomt met het adres waarop de flyer wordt bezorgd, is mede gelet op de achtergrond van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening en de definitie van “ongeadresseerd reclamedrukwerk” in de toelichting bij dit artikel, geen sprake van een overtreding, aldus Uber Eats.

6.1.    De Afdeling is van oordeel dat de tekst van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening cumulatieve en geen alternatieve voorwaarden bevat. Van geadresseerd reclamedrukwerk is alleen sprake als aan alle drie de voorwaarden is voldaan. Naar het oordeel van de Afdeling volgt uit het woord “en” aan het slot van het laatste onderdeel van de opsomming (voorafgaand aan het woord “woonplaats”) dat, wil sprake zijn van geadresseerd drukwerk in de adressering niet kan worden volstaan met het noemen van een geïndividualiseerd adres (of postbus) en een woonplaats, maar dat ook de naam van de bewoner moet worden genoemd. De door Uber Eats voorgestane uitleg van de opsomming, “naam, adres (of postbus) en woonplaats” maakt dat het onderdeel “naam” betekenisloos wordt. Het woord “of” heeft, anders dan Uber Eats betoogt, geen betrekking op alle drie de voorwaarden maar alleen op de woorden adres en postbus. Dat de vermelding van een tot een persoon gerichte naam vereist is op een poststuk is ook in lijn met de doelstelling de Afvalstoffenverordening, zoals ook blijkt uit de toelichting bij de Afvalstoffenverordening. In de toelichting bij de Afvalstoffenverordening is immers nader toegelicht dat “aan de bewoners van dit pand” niet geldt als geadresseerd reclamedrukwerk.

De flyer van Uber Eats is weliswaar gericht tot een specifiek adres, namelijk het adres op het specifieke perceel, maar is niet gericht tot een specifiek persoon, omdat een naam ontbreekt en de flyer  gericht is tot “de bewoner(s) van”. Gelet hierop is de flyer van Uber Eats naar het oordeel van de Afdeling aan te merken als “ongeadresseerd reclamedrukwerk” en heeft het college terecht geoordeeld dat sprake is van een overtreding.

Het betoog slaagt niet.

Strijd met het lex certa-beginsel

7.       Uber Eats betoogt dat de verbodsbepaling zoals neergelegd in artikel 22a van de Afvalstoffenverordening onvoldoende duidelijk, bepaald en kenbaar was zodat de last onder dwangsom in strijd is met het lex certa-beginsel. Een handhavingsbesluit op grond van een dergelijk onduidelijk, onvoorzienbaar en niet kenbaar voorschrift moet daarom volgens Uber Eats worden vernietigd. In dit kader stelt Uber Eats dat zij geen aanleiding had om te veronderstellen dat ondanks dat iedere flyer was voorzien van een uniek adres, toch sprake was van “ongeadresseerd reclamedrukwerk”. Uit artikel 22a van de Afvalstoffenverordening kan volgens Uber Eats namelijk niet afgeleid worden dat sprake is van “ongeadresseerd reclamewerk” als een naam ontbreekt op de flyers.

7.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL7836) verlangt het lex certa-beginsel, dat onder meer besloten ligt in artikel 7 van het EVRM, van de wetgever dat hij met het oog op de rechtszekerheid op een zo duidelijk mogelijke wijze de verboden gedragingen omschrijft.

Zoals hiervoor onder 6.1 is overwogen blijkt naar het oordeel van de Afdeling duidelijk dat uit artikel 22a van de Afvalstoffenverordening volgt dat bij het ontbreken van een naam op een poststuk, sprake is van “ongeadresseerd reclamedrukwerk”. Omdat de tekst van de bepaling van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening voldoende duidelijk is, is de bepaling van artikel 22a van de Afvalstoffenverordening niet in strijd met het lex certa-beginsel.

Het betoog slaagt niet.”

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2022:3077