ABRvS 26 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3078 – Bestuurlijke rapportage onduidelijk. Overtreder weigert echter toestemming aan ABRvS om kennis te nemen van de aan de BR ten grondslag liggende 8:29 Awb stukken. Overtreder krijgt daarom toch deksel op neus.

“Heeft de burgemeester de bestuurlijke rapportage in zijn besluitvorming mogen betrekken?

2.       [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de burgemeester niet bevoegd was tot sluiting vanwege een gebrek aan rechtmatig verkregen bewijs. De burgemeester mocht niet uitgaan van de juistheid van de bestuurlijke rapportage. Ook in het bestuursrechtelijk kader is het bewijs op een onrechtmatige wijze verkregen die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat dit bewijs ontoelaatbaar moet worden geacht. Onder verwijzing naar arresten van de Hoge Raad stelt [appellant] zich op het standpunt dat een politieoptreden alleen dan is toegestaan als er voldoende concrete en specifieke informatie is over strafbare feiten, wat hier niet het geval is. Het bewijs waar de burgemeester zich op beroept, waar alle informatie over ontbreekt, moet beoordeeld kunnen worden. Volgens [appellant] bestaan de anonieme meldingen waar de politie en de burgemeester zich op baseren niet.

2.1.    De bestuurlijke rapportage is niet op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:113, betekent het feit dat de bestuurlijke rapportage die aan de besluitvorming ten grondslag is gelegd niet op ambtseed of ambtsbelofte is opgemaakt niet dat hieraan geen betekenis toekomt. In de bestuurlijke rapportage is vermeld dat deze naar waarheid is opgemaakt en staat de handtekening van een inspecteur en operationeel specialist bij de politie.

2.2.    De bestuurlijke rapportage bevat enige informatie over het politieonderzoek. Het onderzoek is gestart naar aanleiding van meerdere meldingen en informatie over het feit dat er in drugs gedeald zou worden in en tijdens de exploitatie. Toen volgden een aantal waarnemingen ter plaatse en daarna de doorzoeking van het pand op 13 september 2019. De rechtbank heeft niet onderkend dat de burgemeester aanleiding had moeten zien om nader onderzoek te doen naar de informatie uit de bestuurlijke rapportage. [appellant] heeft namelijk in bezwaar de meldingen en het bestaan ervan betwist, omdat in het geheel niet is weergegeven wat in de anonieme meldingen naar voren is gebracht en relevante data niet zijn genoemd in de bestuurlijke rapportage. De bestuurlijke rapportage bevat die informatie inderdaad niet. De burgemeester mocht in reactie op deze grond van [appellant] niet volstaan met het standpunt dat hij van de informatie in de bestuurlijke rapportage mocht uitgaan. Omdat de burgemeester heeft nagelaten nader onderzoek te doen, is het besluit van 6 januari 2020 op dit punt in strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb onzorgvuldig voorbereid en berust het niet op een deugdelijke motivering.

Het betoog slaagt.

2.3.    De Afdeling heeft het voor het onderzoek in het kader van deze hogerberoepsgrond van belang geacht de beschikking te krijgen over de anonieme meldingen, verstrekkingen van het Team Criminele Inlichtingen en informatie over bij [appellant] gedane observaties. De burgemeester heeft vervolgens de stukken overgelegd waarover de geheimhoudingskamer van de Afdeling daarna heeft geoordeeld dat beperkte kennisneming daarvan gerechtvaardigd is. [appellant] heeft de Afdeling geen toestemming verleend om kennis te nemen van deze geheime stukken. De Afdeling in de samenstelling die nu uitspraak doet heeft dus geen kennis kunnen nemen van deze stukken. Daarmee ontneemt [appellant] de mogelijkheid voor de bestuursrechter om verdergaand onderzoek te doen naar de meldingen en informatie die voor het politieonderzoek van belang zijn geweest. De gevolgen van deze keuze komen voor rekening van [appellant]. Gelet hierop en het feit dat de meldingen en informatie over het feit dat er in drugs gedeald zou worden in en tijdens de exploitatie worden bevestigd door wat is aangetroffen tijdens de doorzoeking op 13 september 2019, moet het ervoor worden gehouden dat de burgemeester van de juistheid van de bestuurlijke rapportage mocht uitgaan.”

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2022:3078