ABRvS 28 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3479 – niet naar mindere ingrijpende maatregelen gekeken = onevenredig.
4. [appellant] betoogt dat de burgemeester niet overeenkomstig de eerdere uitspraak van de Afdeling heeft besloten en ten onrechte de beëindiging heeft gehandhaafd. De burgemeester had moeten volstaan met het opleggen van een minder ingrijpende maatregel, aldus [appellant].
4.1. De Afdeling heeft in haar eerder genoemde uitspraak van 8 juni 2022 geoordeeld dat de burgemeester in het nieuwe besluit moest ingaan op de vraag of het gewenste doel ook kan worden bereikt met een minder ingrijpende maatregel dan het voor onbepaalde tijd staken van de gehele inrichting. In het nieuwe besluit van 5 juli 2022 heeft de burgemeester weliswaar gemotiveerd waarom sprake is van een ernstige overtreding, maar is hij niet ingegaan op de verschillende sanctiemogelijkheden die het Prostitutiesanctiebeleid biedt bij het exploiteren van een seksinrichting zonder vergunning. In de eerdere uitspraak van 8 juni 2022 heeft de Afdeling op die mogelijkheden gewezen. Er is in het geheel niet naar andere, minder ingrijpende middelen als mogelijkheid om de overtreding van de Apv te beëindigen gekeken. Het enkele standpunt van de burgemeester dat niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan definitieve en volledige beëindiging is zonder nadere motivering onvoldoende. Bij het opleggen van de last onder bestuursdwang had in de last een kortere periode voor het staken van het bedrijf opgenomen kunnen worden. Ook had de burgemeester kunnen kiezen voor een last onder dwangsom wat betreft het aanbieden van de seksuele activiteiten, wat een minder zware impact heeft op het bedrijf. Ook heeft de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende gemotiveerd waarom het geven van massages en acupunctuurbehandelingen ook permanent gestaakt moest worden. De Afdeling is wel van oordeel dat voldoende is onderbouwd dat een sanctie het gehele bedrijf moet omvatten omdat het houden van toezicht anders ondoenlijk is. De slotsom is dat de het besluit inhoudende dat [appellant] de exploitatie van haar bedrijf definitief moet beëindigen onevenredig is, omdat niet is bezien of het handhavingsdoel met een minder ingrijpende sanctie had kunnen worden bereikt. De Afdeling zal het bestreden besluit daarom vernietigen. Het betoog slaagt.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:3479