ABRvS 3 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:458 – coronacrisis geen reden om boete aan horecaondernemer te matigen.
4. [appellant] betoogt tot slot dat zijn financiële draagkracht noopt tot matiging van de opgelegde boete.
4.1. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestaat reden tot matiging van de opgelegde boete als uit de door de beboete werkgever overgelegde financiële gegevens blijkt dat hij door de opgelegde boete onevenredig wordt getroffen. De Afdeling wijst als voorbeeld op de uitspraak van 21 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV9509.
4.2. Met de door [appellant] overgelegde brief van 28 januari 2020 van de financieel adviseur heeft hij zijn financiële situatie niet onderbouwd. Daarin staat slechts dat het uitbaten van een restaurant aan de markt van Maastricht een dure aangelegenheid is met een bovengemiddelde concurrentie. Uit de enkele stelling dat [appellant] door de coronacrisis heeft te kampen met een bijna volledig omzetverlies en doorlopende kosten en uitgaven, volgt niet dat de continuïteit van de onderneming van [appellant] in gevaar komt door de opgelegde boete. Voor matiging van die boete bestaat daarom geen grond.
Het betoog faalt.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@124560/202002806-1-v6/