ABRvS 30 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1405 – evident onuitvoerbare last is bijzondere omstandigheid bij invordering.

2.2.    Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling moet bij een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht worden toegekend. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien (zie onder meer de uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2019:1968). Verder kan een belanghebbende in de procedure tegen de invorderingsbeschikking of de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan slechts in uitzonderlijke gevallen. Een uitzonderlijk geval kan bijvoorbeeld worden aangenomen indien evident is dat er geen overtreding is gepleegd en/of betrokkene geen overtreder is (zie de uitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:466). Een ander uitzonderlijk geval kan de onuitvoerbaarheid van een last betreffen. De opgelegde last blijkt dan om technische of juridische redenen evident niet uitvoerbaar te zijn.

[…]

2.5.    [appellant] heeft zijn betoog dat de last niet uitvoerbaar is gemotiveerd met het rapport van Copijn, het advies van AME Consultants van 26 april 2021 en de brief van Scharenborg Loonwerk en Grondverzet van 26 april 2021.

Uit het rapport van Copijn blijkt dat bij het uitvoeren van de herplant, zoals omschreven in de last, een groot risico bestaat op beschadiging van de gasleiding vanwege graafwerkzaamheden en (op termijn) wortelgroei. Ook Liander gaat daar vanuit, zoals blijkt uit e-mails van 18 april 2019 en 11 juli 2019. Het toepassen van een wortelscherm is volgens Copijn om technische redenen en gelet op ruimtelijke randvoorwaarden niet wenselijk en “onhoudbaar”. Copijn adviseert het toepassen van een kleinere aanplantmaat, maximaal 16-18 cm, ter voorkoming van schade aan de gasleiding.

In het advies van AME consultants wordt geconcludeerd dat de gasleiding bij de graafwerkzaamheden bloot komt te liggen en zal worden beschadigd dan wel zal breken. De wortels van met name de zomereiken zullen de gasleiding in de toekomst beschadigen. Een wortelscherm kan in verband met diepploegen pas vanaf 50 cm onder maaiveld worden geplaatst en zal daarom beschadiging van de gasleiding door wortelgroei niet kunnen tegengaan. Verder bestaat een onaanvaardbaar risico dat door de smalle breedte van het wortelstelsel en de grotere kruin de bomen bij een harde wind over de Spilmansdijk zullen vallen, aldus AME consultants.

Scharenborg Loonwerk en Grondverzet schrijft in zijn brief dat hij in verband met mogelijke schade aan de gasleiding en gelet op de richtlijn CROW 500 de graafwerkzaamheden niet kan en mag uitvoeren.

Het college heeft de conclusies over de mogelijke schade aan de gasleiding en het aanbrengen van een wortelscherm niet gemotiveerd weerlegd, bijvoorbeeld door een advies van een deskundige. Het college heeft evenmin bestreden dat de uitvoering van de last in strijd is met de door [appellant] genoemde richtlijnen. Voor zover het college wijst op een alternatief, zoals het aanplanten van een groter aantal kleinere bomen, overweegt de Afdeling dat daarmee niet aan de opgelegde last wordt voldaan. Voor zover het college stelt dat de gasleiding kan worden verlegd, mogelijk naar grond van de gemeente, overweegt de Afdeling dat [appellant] daartoe niet bevoegd is. De last strekt daar ook niet toe en kan daar ook niet toe strekken.

De conclusie is dat de last zoals deze is opgelegd, evident niet kan worden uitgevoerd vanwege de aanwezigheid van een gasleiding op de bewuste locatie. Gelet hierop is sprake van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan het college van invordering had behoren af te zien. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

Het betoog slaagt op dit punt.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@125888/202001526-1-r4/