ABRvS 31 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:379 – duidelijke planregels moeten letterlijk worden uitgelegd: ook als dat een resultaat oplevert dat duidelijk niet beoogd was.

Strijd met het bestemmingsplan

4.       [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, omdat de voorste schuur niet in strijd is met het bestemmingsplan. Hij voert aan dat artikel 73 van de planregels, volgens de versie van het bestemmingsplan op de landelijke voorziening, ruimtelijkeplannen.nl, alleen van toepassing is binnen de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – icoon wonen”. Omdat de voorste schuur buiten deze bouwaanduiding is gelegen, zijn de beperkingen van artikel 73, onder b en f, van de planregels niet van toepassing. Op grond van onderdeel b moet de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen per woning ten hoogste 300 m2 bedragen. Op grond van onderdeel b moeten aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.

Volgens [appellant] heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de letterlijke weergave van het bestemmingsplan niet bepalend is. Dat de planregels en de verbeelding aan de hand van de ratio van de plansystematiek moeten worden geïnterpreteerd, omdat zij anders zinledig worden, is volgens hem onjuist. De letterlijke weergave van het bestemmingsplan, zoals weergegeven op de landelijke voorziening, moet doorslaggevend zijn. Als de planregels niet goed passen in de plansystematiek, dan moet dit volgens [appellant] voor risico en rekening van de planwetgever komen, omdat een andere opvatting leidt tot strijd met de rechtszekerheid.

4.1.    De Afdeling stelt vast dat op het moment van het nemen van de besluiten van 23 februari 2021 en 10 september 2021 het bestemmingsplan “Omgevingsplan Buitengebied Westvoorne” gold, zoals dat is vastgesteld op 22 januari 2020.

Artikel 73 “Bouwregels woning” van de planregels luidde op de genoemde data in 2021:

“Ter plaatse van deze aanduiding mag worden gebouwd ten behoeve van een woning en gelden de volgende bouwregels:

a. per icoon is 1 woning toegestaan;

b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per woning ten hoogste 300 m2;

[…];

f. aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, zwembaden, tennisbanen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie voor eigen gebruik worden ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd;

[…].”

Artikel 160.72 “Voorgevel” luidde:

“de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw gelegen tussen de buitengevels en/of hart van de scheidsmuren.”

4.2.    De Afdeling stelt vast dat er verschillen zijn tussen het bestemmingsplan zoals dit toen op de landelijke voorziening (ruimtelijkeplannen.nl) stond en zoals dit op de door het college genoemde aparte website (http://westvoorne.crotect-omgevingsplan.nl) was geplaatst. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:865, overwogen dat dit specifieke bestemmingsplan, zoals dat ook op het moment van het nemen van het besluit op bezwaar van 10 september 2021 gold, geen verwijzing als bedoeld in artikel 7c, negende lid, aanhef en onder a, onderdeel 1, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bevat. Dit betekent dat er in dit geval moet worden uitgegaan van de hoofdregel van artikel 1.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, en dat de landelijke voorziening als uitgangspunt moet worden genomen.

Als het bestemmingsplan via de landelijke voorziening wordt geraadpleegd, dan geldt gelet op de planverbeelding voor het perceel het volgende. Aan het perceel zijn de  bestemmingen “Duingebied” en “Natuur – Natuur en landschapselementen”, de functieaanduiding “wonen” en de bouwaanduidingen “specifieke bouwaanduiding – icoon wonen” en “specifieke bouwaanduiding – wonen” toegekend.

In artikel 73 van de planregels staat dat de bouwregels van dat artikel gelden ter plaatse van “deze aanduiding”. Welke aanduiding dat is, blijkt echter niet uit het artikel zelf. Dit is ook met partijen vastgesteld op de zitting. De titel van artikel 73 van de planregels, “Bouwregels woning”, komt niet overeen met een van de aanduidingen op het perceel, zoals die blijken uit de planverbeelding. Gelet hierop kan niet anders worden geoordeeld dan dat artikel 73 van de planregels niet van toepassing is op het perceel. Dit betekent dat de voorste schuur daarmee niet in strijd is en het college in zoverre niet bevoegd is om handhavend op te treden op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo.

Het betoog slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:379