ABRvS 31 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4428 – Hypotheekhouder (ABN) meldt zich in opiumwet zaak als partij, maar krijgt niet alle stukken gelet op persoonlijke levenssfeer eigenaar (8:29), “Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat ABN AMRO geen appellante is in het geding en de in de geschoonde versie van de gedingstukken voldoende informatie is overgebleven voor ABN AMRO om voor haar belangen op te komen.”
Overwegingen
1. Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat ABN AMRO geen kennis zal nemen van de ongeschoonde versies van een aantal stukken. Het gaat om deze stukken:
– de bestuurlijke rapportage van 10 augustus 2022;
– het besluit van 8 februari 2023;
– het bezwaarschrift van [appellanten];
– de reactie van het college op het bezwaarschrift;
– het besluit van 19 september 2023 inclusief het advies van de bezwaarschriftencommissie;
– het verslag van de hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie inclusief spreekaantekeningen.
Het college heeft onder meer als reden aangevoerd dat anders de persoonlijke levenssfeer van [appellanten] onnodig wordt aangetast.
2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3. De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd en wijst daarom het verzoek toe. De Afdeling heeft de zwartgelakte passages van de stukken gelezen en daarin staat informatie die de persoonlijke levenssfeer van [appellanten] betreft. Het belang bij bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [appellanten] weegt zwaarder dan het belang dat ABN AMRO heeft bij kennisname van de ongeschoonde versies van de stukken. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat ABN AMRO geen appellante is in het geding en de in de geschoonde versie van de gedingstukken voldoende informatie is overgebleven voor ABN AMRO om voor haar belangen op te komen. De weggelakte passages zijn beperkt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:4428