ABRvS 4 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1318 – uitgebreide overweging waarom niet vooraf horen bij bestuursdwangbeschikking een passeerbaar gebrek is.

5.6. Tot slot heeft de rechtbank in redelijkheid het gebrek in de besluitvorming kunnen passeren. Een last onder bestuursdwang is een beschikking. Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waar een belanghebbende, die de beschikking niet heeft aangevraagd, het naar verwachting niet mee eens zal zijn, krijgt die belanghebbende krachtens artikel 4:8, eerste lid, van de Awb, de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen als de beschikking is gebaseerd op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en die gegevens niet door de belanghebbende zelf zijn aangeleverd. Ingevolge artikel 4:11, onder b, van de Awb kan het bestuursorgaan de gelegenheid tot het indienen van een zienswijze achterwege laten als de belanghebbende eerder een zienswijze heeft kunnen indienen en zich geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan. Weliswaar is aan [appellant] eerder een last onder bestuursdwang opgelegd voor het op een illegale plek aanmeren van zijn boot, maar in dat geval lag zijn boot op een andere plek. Toepassing van artikel 4:11, onder b, van de Awb was daarom niet mogelijk. Het college had [appellant] dus in de gelegenheid moeten stellen een zienswijze in te dienen over het voornemen tot oplegging van de last onder bestuursdwang. Het college heeft dit niet gedaan. In de bezwaarprocedure heeft [appellant] alsnog zijn zienswijze naar voren kunnen brengen. Daarom is niet aannemelijk dat hij door dit gebrek is benadeeld. Daarbij is van belang dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 4:8 van de Awb volgt dat de hoorplicht uitdrukkelijk niet is bedoeld om te voorkomen dat een belanghebbende wordt “overvallen” door een beschikking (Kamerstukken II 1990/91, 21 211, nr. 5, blz. 68).

5.7. Het betoog slaagt niet.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@131052/202104017-1-a3/#