ABRvS 4 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3703 – derde heeft belang bij het afdwingen van een vergunningaanvraag voor een overtreding die (volgens het college) toch wel wordt verleend. “De Afdeling volgt het college ook niet in zijn standpunt dat handhavend optreden onevenredig zou zijn omdat [appellant sub 1] er geen belang bij heeft om [partij] alsnog een vergunning aan te laten vragen [….]. Het doel van een vergunningstelsel is namelijk het reguleren van dergelijke activiteiten.”

Handhaving onevenredig?

3.3.    Gezien het vorenstaande is er dus sprake van een overtreding wat betreft de egalisatie en de verharding van de gronden en het verwijderen van de dijk. De Afdeling overweegt dat, gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik zal moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien. Daarvan is hier geen sprake. Dat volgens het college maar een klein deel van de verharding de dubbelbestemming “Waarde – Houtopstanden en houtwallen” heeft en dat de silo’s zonder verharding niet goed overeenkomstig het normale gebruik kunnen worden benut, maakt op zichzelf niet dat handhaving onevenredig is. [partij] had de mogelijkheid een vergunning aan te vragen voor de verharding en niet valt in te zien waarom het erg bezwarend zou zijn om daartoe een aanvraag in te dienen. De Afdeling volgt het college ook niet in zijn standpunt dat handhavend optreden onevenredig zou zijn omdat [appellant sub 1] er geen belang bij heeft om [partij] alsnog een vergunning aan te laten vragen voor de verharding, het egaliseren van de grond en het verwijderen van de dijk. Het doel van een vergunningstelsel is namelijk het reguleren van dergelijke activiteiten. Het college heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat handhavend optreden tegen het verwijderen van de dijk onevenredig is. [appellant sub 1] heeft als eigenaar van het aangrenzende perceel namelijk vanuit overstromingsoogpunt een belang bij het behoud van de dijk en bij het behoud van groen. Kortom, uit wat het college aanvoert blijkt niet dat handhavend optreden onevenredig zou zijn.

Het betoog slaagt niet.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RVS:2023:3703