ABRvS 5 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2310 – vuilniszakken rechtspraak. Overtreder in zijn verweermogelijkheden geschaad doordat slechts een deel van het poststuk is gefotografeerd.

2.1.    Indien verkeerd aangeboden huishoudelijk afval tot een bepaalde persoon is te herleiden, bijvoorbeeld door middel van een daarin aangetroffen poststuk, mag er volgens vaste rechtspraak van de Afdeling van worden uitgegaan dat dit afval door de betrokkene op onjuiste wijze ter inzameling is aangeboden en dat hij derhalve de overtreder is (hierna: het bewijsvermoeden). Voor het mogen hanteren van dit bewijsvermoeden is voldoende dat in het afval één tot de betrokkene te herleiden poststuk is aangetroffen. Zie voor een uiteenzetting van deze rechtspraak de uitspraak van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2432.

Op grond van dit bewijsvermoeden is de enkele omstandigheid dat de aangetroffen afvalstoffen tot een persoon te herleiden zijn, in beginsel voldoende om diegene als overtreder aan te merken. Het is vervolgens aan diegene om het bewijsvermoeden te ontkrachten. De daarbij te hanteren maatstaf is of dat wat de betrokkene daartegen aanvoert de juistheid van dat vermoeden in twijfel doet trekken. De betrokkene hoeft dus niet te bewijzen dat hij niet de overtreder was. Ontstaat voldoende twijfel of de als overtreder aangemerkte persoon daadwerkelijk verantwoordelijk is voor het plaatsen van de afvalstoffen, dan is daarmee het bewijsvermoeden ontkracht. Het bestuursorgaan kan in dat geval aan de op hem rustende bewijslast voldoen door aannemelijk te maken dat de betrokkene toch de overtreder is. Daarvoor is dan meer nodig dan het enkel wijzen op de omstandigheden die ten grondslag lagen aan de toepassing van het bewijsvermoeden.

2.2.    Aan de vaststelling dat in het afval een tot de betrokkene te herleiden poststuk is aangetroffen, dient op grond van voornoemde rechtspraak een rapportage van de toezichthouder ten grondslag te liggen, met een voldoende duidelijke foto van het poststuk. Het is van belang dat het college de betrokken persoon duidelijkheid verschaft over de aard van het poststuk waarop zijn naam- en/of adresgegevens zijn aangetroffen, omdat de betrokkene anders in zijn verweermogelijkheden wordt geschaad (vergelijk de uitspraak van 2 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2758).

De Afdeling stelt vast dat op de bij de ambtelijke rapportage van 16 juni 2023 gevoegde foto’s van het in de huisvuilzak aangetroffen poststuk slechts een deel van het poststuk zichtbaar is. Op de foto’s zijn uitsluitend de naam- en adresgegevens van [appellant] te zien. Door te volstaan met het overleggen van een foto van slechts een deel van het aangetroffen poststuk, heeft het college niet voldoende duidelijkheid verschaft over de aard van het poststuk, met als gevolg dat [appellant] in zijn verweermogelijkheden is geschaad. Ter zitting heeft het college een nadere verklaring van de toezichthouder voorgelezen, waarin is bevestigd dat het ging om een enveloppe met daarop de naam- en adresgegevens van [appellant]. Die verklaring kan het voornoemde gebrek niet herstellen, omdat die, anders dan een duidelijke foto, nog steeds geen duidelijkheid verschaft over de aard van het poststuk. Het bestreden besluit is derhalve niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen.

Het betoog slaagt.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2310