ABRvS 5 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2332 – Coronapandemie geen bijzondere omstandigheid voor het door Medische Kliniek niet op tijd inleveren van jaarrekening.
Is de last overtreden?
12. De Afdeling stelt vast dat de stichting op 4 juli 2022 nog steeds geen beoordelingsverklaring bij het CIBG had aangeleverd. De minister heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat de last is overtreden en dat dus de dwangsommen zijn verbeurd.
Is sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de minister in redelijkheid (gedeeltelijk) van invordering had moeten afzien?
13. Het betoog van de stichting dat als bijzondere omstandigheid moet worden aangemerkt dat de procedure om de vereiste documenten aan te leveren lang duurt, slaagt niet. De minister heeft in het besluit van 24 januari 2022 waarmee de stichting een last onder dwangsom is opgelegd een begunstigingstermijn van vier weken opgenomen. Dit betekent dat de stichting vier weken de tijd heeft gehad om de vereiste documenten alsnog digitaal aan te leveren. De Afdeling is van oordeel dat de stichting hiermee voldoende tijd heeft gehad om de benodigde documenten te uploaden. Dat het enkele dagen duurt voordat de mogelijkheid tot het uploaden van de documenten door het CIBG wordt opengesteld, maakt dit niet anders.
14. Ook volgt de Afdeling niet het betoog van de stichting dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat zij een startende onderneming in de tijd van de corona-pandemie was. Dit is geen omstandigheid op basis waarvan de minister (gedeeltelijk) van invordering had moeten afzien. Dat dit een hectische tijd voor de stichting is geweest, doet aan dit oordeel niet af. Verder volgt uit het feit dat er geen verschil is tussen de jaarrekening in eerste aanlevering en de jaarrekening die is voorzien van de beoordelingsverklaring ook niet dat de minister de invordering had moeten matigen. Dat er geen verschil is, betekent nog niet dat de stichting niet hoefde te voldoen aan haar verplichting om een beoordelingsverklaring aan de jaarrekening toe te voegen. Uit het opleggen van de last onder dwangsom had de stichting moeten afleiden dat zij binnen de begunstigingstermijn alsnog aan haar wettelijke verplichting moest voldoen. Zoals de Afdeling onder 10 heeft overwogen zou een ander oordeel afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een last onder dwangsom waartegen geen rechtsmiddelen zijn ingesteld.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:2332