ABRvS 6 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1007 – dat in leveringsakte perceel staat dat gebouw een woning is, is geen rechtvaardigingsgrond (art. 5:5 Awb) voor het overtreden van het bestemmingsplan.
Rechtvaardigingsgrond
16. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat er voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond als bedoeld in artikel 5:5 van de Awb. Hij wijst erop dat uit de leveringsakte uit 2019 volgt dat het gebouw op het perceel aan hem als woning is verkocht en geleverd. Volgens [appellant] mocht hij vertrouwen op de informatie die hem is verstrekt door zijn makelaar en het feit dat de notaris deze informatie heeft opgenomen in de leveringsakte. Omdat de makelaar betrouwbaar en deskundig was en er feitelijk sprake was van bewoning van het perceel, gaat de onderzoeksplicht van een koper niet zo ver dat van hem kon worden verlangd dat hij het toegestane gebruik op grond van het bestemmingsplan zou controleren, zo stelt [appellant].
16.1. Artikel 5:5 van de Awb luidt:
“Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke sanctie op voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.”
16.2. De Afdeling is van oordeel dat de omstandigheid dat in de leveringsakte het gebouw op het perceel staat omschreven als woning niet als rechtvaardigingsgrond als bedoeld in artikel 5:5 van de Awb kan gelden. Voor zover het betoog van [appellant] zo moet worden begrepen dat hij zich onder verwijzing naar de door de makelaar en notaris verstrekte informatie beroept op het vertrouwensbeginsel, overweegt de Afdeling dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan van de kant van de overheid. Daarvan is bij door een makelaar of notaris verstrekte informatie geen sprake.
Het betoog faalt.
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@130584/202103322-1-r1/