ABRvS 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4502 – Besluit spreekt van ’tweetal’ en van ‘drietal’ zelfstandige wooneenheden. Last echter niet onduidelijk. “In de last, onder 1, staat immers in algemene zin dat de bewoning van het pand moet worden beëindigd. Gelet daarop is het niet relevant of het dan gaat om twee of om drie woonruimten. “
Onduidelijkheid last
12. [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de last die is opgelegd aan [appellant A] voldoende duidelijk is. In dat verband wijzen zij er allereerst op dat in het besluit zowel staat dat het pand zonder omgevingsvergunning is verbouwd tot “een drietal zelfstandige wooneenheden”, als dat het gaat om “een tweetal zelfstandige wooneenheden”. Daarnaast bepaalt de last dat het bedrijfspand dient te worden teruggebracht in de staat waarin deze bij de bouwvergunning van 29 juni 1981 is vergund. In deze bouwvergunning zijn echter twee toiletten en, in wooneenheid 1, een keuken toegestaan. Het feit dat deze keuken volgens de last verwijderd dient te worden, leidt volgens hen tot verwarring.
12.1. De last die is opgelegd aan [appellant A] luidt:
“U dient binnen twaalf weken na de verzenddatum van dit besluit:
(1) de bewoning van het bedrijfspand op het perceel [locatie] in Leimuiden, kadastraal bekend als gemeente Leimuiden, sectie A, perceelnummer 3828, te (laten) beëindigen en beëindigd te houden; en
(2) het bedrijfspand op het perceel [locatie] in Leimuiden, kadastraal bekend als gemeente Leimuiden, sectie A, perceelnummer 3828, terug te brengen in de staat zoals deze bij bouwvergunning van 29 juni 1981 is vergund (zie bijlage VII). Om het strijdige gebruik te beëindigen dienen alle roerende zaken die samenhangen met het gebruik van het bedrijfspand als wooneenheid/wooneenheden te worden verwijderd uit het bouwwerk en dienen daaruit verwijderd te blijven. Daarnaast dienen ook de zonder vergunning aangebrachte woonvoorzieningen, zoals keuken, douche, bad, toilet, welke de gebouwen geschikt maken voor bewoning te worden verwijderd en verwijderd te blijven uit het bedrijfspand. Om precies te zijn dient uit wooneenheid 1 de keuken, het bad en toilet te worden verwijderd en uit wooneenheid 2 de keuken, douche en wc en uit wooneenheid 3 de douche. Deze voorzieningen dienen ook verwijderd te blijven. Het toilet in wooneenheid 3 is bij de bouwvergunning van 29 juni 1981 reeds vergund. Deze behoeft dan ook niet te worden verwijderd.”
12.2. De Afdeling ziet in wat [appellanten] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de last die is opgelegd aan [appellant A] onvoldoende duidelijk is. Daartoe overweegt de Afdeling als volgt.
De Afdeling volgt [appellanten] niet in hun stelling dat het besluit tot verwarring leidt omdat bij het onderwerp op p.1 van het besluit staat dat het gaat om “een drietal zelfstandige wooneenheden”, terwijl bij het onderwerp op de daarop volgende pagina’s staat “een tweetal zelfstandige woonruimten”. In de last, onder 1, staat immers in algemene zin dat de bewoning van het pand moet worden beëindigd. Gelet daarop is het niet relevant of het dan gaat om twee of om drie woonruimten.
Daarnaast houdt de last onder 2 in de kern in dat het pand moet worden teruggebracht in de staat zoals deze bij de bouwvergunning van 29 juni 1981 is vergund. Hierbij wordt in de last verwezen naar een bijlage, waarin de verbeeldingen van deze bouwvergunning zijn opgenomen. Naar het oordeel van de Afdeling is hiermee voldoende duidelijk wat [appellant A] moet doen om aan de last te voldoen. Wat betreft het toilet staat in de last dat deze in ruimte 3 mag blijven, omdat deze al eerder is vergund. Dat er op deze plek in 1981 twee toiletten zouden zijn vergund maakt dat niet anders. Voor de keuken in wooneenheid 1 geldt dat deze mag blijven als deze in overeenstemming is met de bouwvergunning. Als dit niet het geval is, moet de keuken wel verwijderd worden. Voor zover hierover onduidelijkheid bestaat, is dit het gevolg van onduidelijkheid over de feitelijke situatie van deze keuken in wooneenheid 1, en dan in het bijzonder de precieze locatie daarvan, en niet van de bewoording van de last. Deze feitelijke situatie kan evenwel door [appellanten] zelf worden vastgesteld.
De rechtbank is terecht niet tot een ander oordeel gekomen. Het betoog slaagt niet.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RVS:2024:4502