ABRvS 8 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1613 – Geen aanleiding om beginselplicht tot handhaven te heroverwegen in het licht van de toeslagenaffaire.

Is er sprake van bijzondere omstandigheden?

4. Voor zover wel sprake is van een overtreding waartegen het college handhavend kan optreden, betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat het college in dit geval van handhavend optreden had moeten afzien. Volgens hem moet de beginselplicht tot handhaving worden heroverwogen in het licht van de toeslagenaffaire. Ter zitting heeft [appellant] toegelicht dat hij niet de beginselplicht op zich betwist, maar dat in dit geval volgens hem het evenredigheidsbeginsel aan handhavend optreden in de weg staat. In dat verband acht hij van belang dat het pand niet werd bewoond en ook niet toegankelijk was, de veiligheid en gezondheid niet in het geding waren en hij onder het sociaal minimum leeft. Omdat geen sprake is van gevaar voor de gezondheid of veiligheid, ontbreekt volgens hem ook een gerechtvaardigd doel tot het opleggen van een last onder dwangsom.

4.1. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.

4.2. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er in dit geval geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college van handhavend optreden had moeten afzien. Dat het pand niet werd bewoond, niet toegankelijk was en de veiligheid en gezondheid niet in het geding waren, zoals [appellant] stelt, heeft het college terecht niet aangemerkt als bijzondere omstandigheden om van handhaving af te zien. Het pand heeft een woonfunctie en dient aan de daarvoor geldende eisen uit het Bouwbesluit te voldoen. Ook bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de voor [appellant] nadelige gevolgen van handhavend optreden in dit geval onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Dat [appellant] niet aan de last kan voldoen vanwege zijn financiƫle situatie en er geen werklui beschikbaar waren om de gebreken te verhelpen, zoals hij ter zitting naar voren heeft gebracht, maakt dit niet anders. Zoals ook door de rechtbank is overwogen heeft [appellant] deze stellingen namelijk niet met stukken onderbouwd, ook niet in dit hoger beroep. Gelet hierop heeft het college het algemeen belang om de wettelijke regels te handhaven zwaarder mogen laten wegen dan het belang van [appellant] om de geconstateerde overtredingen te laten voortduren. Het betoog slaagt niet.


https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@131484/202101638-1-r3/