Artikel 4:113 Awb
- laatst geupdate 17-12-2017
1. Het bestuursorgaan kan voor de aanmaning een vergoeding in rekening brengen. De vergoeding bedraagt € 6 [Red: Per 1 januari 2014: € 7] indien de schuld minder dan € 454 [Red: Per 1 januari 2015: € 500] bedraagt en € 14 [Red: Per 1 januari 2013: € 15] indien de schuld € 454 [Red: Per 1 januari 2015: € 500] of meer bedraagt.
2. De aanmaning vermeldt de vergoeding die in rekening wordt gebracht.
1. Inleiding
Artikel 4:113 Awb ziet op de vergoeding door de schuldenaar van de kosten die het bestuursorgaan moet maken in verband met het versturen van de aanmaning.Het bestuursorgaan is niet verplicht om de vergoeding in rekening te brengen: mogelijk overweegt men dat het in rekening brengen van de vergoeding in verband met de geringe hoogte daarvan te veel administratieve lasten met zich meebrengt. Anderzijds ging het volgens de wetgever te ver om de aanmaningskosten zonder meer voor rekening van het bestuursorgaan te laten. In beginsel vallen de gevolgen van niet-tijdige betaling echter binnen de risicosfeer van de schuldenaar en is het daarom redelijk om de daaruit voortvloeiende kosten bij hem in rekening te brengen (Kamerstukken II 2003-2004, 29 702, nr.3, p.60).
2. Hoogte vergoeding en wijze van in rekening brengen
Het eerste
lid van dit artikel kent het bestuursorgaan de bevoegdheid toe om een
vergoeding voor de gemaakte aanmaningskosten in rekening te brengen. De hoogte
van deze vergoeding is op een forfaitair bedrag gesteld. De vergoeding bedraagt
€ 7 indien de schuld minder dan € 500 bedraagt en € 15 voor
schulden groter dan € 500. Deze tarieven zijn
ontleend aan artikel 2 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen. De
Kostenwet zal overigens naast de Awb gehandhaafd moeten blijven omdat zij,
vanuit het streven de invordering kostendekkend te doen zijn, een veel meer
gedetailleerde regeling voor de kosten van invordering geeft. Voor het overige
bestuursrecht is een dergelijke gedetailleerde regeling niet nodig,
aldus de wetgever (Kamerstukken II 2003-2004, 29 702,
nr.3, p.60).
Er
is gekozen voor forfairtaire bedragen teneinde bij kleine vorderingen te verzekeren dat hoge
aanmaningskosten geen onnodige drempel zouden kunnen opwerpen om tot
invordering over te gaan.
Op
grond van het tweede lid moet het bestuursorgaan de in rekening te brengen vergoeding in de aanmaning vermelden.
3. Wijziging hoogte forfaitaire bedrag bij AMvB
Het derde lid geeft de mogelijkheid de bedragen die voor de aanmaning in rekening kunnen worden gebracht bij algemene maatregel van bestuur te wijzigen. Daartoe kan aanleiding zijn bij een algehele stijging van het prijspeil. Met de Wet aanpassing bestuursprocesrecht is artikel 11:2 Awb in werking getreden. Dit artikel regelt in algemene zin de bevoegdheid om de bedragen in de Awb aan te passen bij AMvB.
4. Jurisprudentie
/
Over de auteur
Thomas Sanders is advocaat bij AKD. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op het gebied van het handhavingsrecht en het invorderingsrecht. Zijn praktijk richt zich op het bijstaan van overheden en bedrijven in (vaak omgevingsrechtelijke) handhavingsgeschillen en de handhaving van de openbare orde.
Vragen? Neem contact op via tsanders@akd.nl of LinkedIN.